Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route La Louvière
Wandel deze route met je smartphone.
PIERRE ALECHINSKY
Schaarbeek, 19 oktober 1927
In de jaren 1920 van de twintigste eeuw komt vader Alechinsky vanuit de Russische Krim naar Brussel, waar hij zich vestigt als arts. Veel later, ergens tussen 1986 en 1990, zal het schilderij ‘De Zwarte Zee’ van de op 19 oktober 1927 in Schaarbeek geboren zoon Pierre daarnaar nog verwijzen. Hij is linkshandig van aanleg, maar via zijn opvoeding leert hij goed rechtshandig te schrijven, wat resulteert in een handtekening die hij de ene keer van links naar rechts en de andere keer van rechts naar links zet. In feite schrijft hij rechts- en schildert hij linkshandig.
Dit is een test, waar is de groene knop?
Na een studie boekillustratie en typografie aan de bekende École nationale supérieure d’Architecture et des Arts décoratifs, kortweg bekend als ENSAAD-La Cambre te Brussel, sluit Pierre Alechinsky zich aan bij de groep Jeune Peinture Belge / Jonge Belgische Schilderkunst. Hij zal echter slechts eenmaal schilderijen exposeren, namelijk in 1947 bij Lou Cosyn in Brussel. In 1950 zal hij de Prijs van Jeune Peinture Belge toegekend krijgen.
Twee jaar later, in maart 1949, introduceert Christian Dotremont hem bij CoBrA, de weinig gestructureerde kunstenaarsgroep waar spontaniteit van het schrijf- en schildergebaar tot de belangrijkste kenmerken van de deelnemers behoren. Alechinsky is meteen een van de jongste groepsleden. Samen met de beeldhouwers Olivier Strebelle en Reinhoud staat hij ook aan de basis van het Brusselse gemeenschapshuis Les ateliers du Marais, trefpunt van Cobra-kunstenaars. Pierre neemt deel aan de twee CoBrA-tentoonstellingen, in 1949 te Amsterdam en 1951 in Luik, welke laatste hij ook organiseert. Hoewel CoBrA als groep maar een kort leven is beschoren, blijft Alechinsky ook na het eigenlijke einde van de groep in 1951 trouw aan de ideeën van Cobra.
In Parijs gaat Pierre Alechinsky in 1951 zijn graveertechniek verfijnen bij Stanley William Hayter in Atelier 17. Hij wordt daar ook de Parijse correspondent van het Japanse tijdschrift Bokubi, hetgeen ‘Het genoegen van de inkt’ betekent. Alechinsky is dan ook eerder graficus dan schilder, ook al gebruikt hij de schilderkunst om zich uit te drukken. In Parijs maakt hij ook kennis met Alberto Giacometti, Bram van Velde en de Deense schilder Asger Jorn. In 1954 heeft Alechinsky zijn eerste solotentoonstelling in de Parijse galerie van Nina Dausset. Datzelfde jaar ontdekt hij via Walasse Ting de Chinese schilderkunst.
Aangemoedigd door filmmaker Henri Storck en diens assistent Luc de Heusch – naast cineast ook etnoloog – vertrekt Alechinsky in 1955 samen met zijn vrouw Micky naar Japan. In Kyoto komt de film Calligraphie japonaise tot stand, die Christian Dotremont later van commentaar zal voorzien en waarvoor André Souris muziek componeert.
Lang blijft het echtpaar Alechinsky niet in het land van de Rijzende Zon, want nog in datzelfde jaar 1955 begint Pierre in een klein kamertje nabij de Port Saint-Martin in Parijs aan zijn eerste grote schilderij ‘Het Mierennest’, dat nu in het New Yorkse Guggenheimmuseum hangt. En dankzij een tentoonstelling in het Brusselse Museum voor Schone Kunsten in datzelfde jaar begint hij internationaal bekender te worden.
Vanaf 1959 wordt Pierre Alechinsky onder de vleugels genomen door de Galerie de France, waarvoor hij zijn T-vormige schilderijen op steeds groter formaat zal maken. Via een korte verkenning van de informele kunst komt Pierre tot een vrijere, beschrijvende stijl, waarin de invloed van James Ensor valt te ontdekken, onder meer in het schilderij ‘Hommage aan Ensor’ uit 1956.
Pierre Alechinsky maakt vanaf 1961 diverse reizen naar New York en hernieuwt het contact met een vriend uit zijn Parijse jaren 1950, Walasse Ting. Die leert Alechinsky de mogelijkheden van acrylverf te ontdekken. Pierre’s eerste acrylschilderij is ‘Central Park’ uit 1965, waarbij rond het centrale thema allerlei kanttekeningen zijn aangebracht. Dit thema van grenzen en randen zal zich verder ontwikkelen, om uiteindelijk als een soort predella (zoals bij altaarkleden) te gaan fungeren. Meer en meer gaat Pierre Alechinsky de Chinese manier van schilderen volgen, waarbij het ‘doek’ horizontaal op de vloer wordt uitgespreid, terwijl de schilder erop en ernaast staat.
Tijdens een verblijf op Tenerife in de jaren 1960 sijpelen vormen van vulkanen en slakkenbergen het werk van Alechinsky binnen. In datzelfde jaar exposeert hij samen met Christian Dotremont in het Belgisch paviljoen van de Biënnale van Venetië.
In 1963 verhuist Alechinsky zijn atelier naar Bougival, nabij Parijs, waar hij bezoek krijgt van André Breton. Twee jaar later neemt hij deel aan ‘L’Écart Absolu’, de laatste grote surrealistische tentoonstelling in de Parijse galerie de l’Oeuil.
Vanaf 1965 wordt op doek gemaroufleerd papier als drager van de acrylschilderijen benut. Ook ontdekt Pierre Alechinsky volgeschreven registers op papier uit de 17de tot de 19de eeuw, die hij nu voor inkttekeningen en aquarellen zal gebruiken, waardoor de drager geen onbeschreven vel meer is.
In de jaren 1980 ontstaat er een obsessie voor cirkel en schijf in het Pierre’s kunst, waarbij hij inspiratie opdoet tijdens wandelingen door New York, Arles, Brussel of Salzburg. Hij verwerkt zijn indrukken van putdeksels, roosters en zitbanken in de werken die in deze periode ontstaan. De New Yorkse expositie ‘Margin and Center’ die in 1987 plaatsvindt in het Guggenheimmuseum wordt een jaar later overgenomen door de Brusselse Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België onder de titel ‘Middelpunt en kantlijn’.
In 1977 krijgt Pierre Alechinsky de Andrew W. Mellonprijs voor zijn aandeel in de moderne kunst, waarna hij in 1983 leraar schilderkunst wordt aan de Parijse École des Beaux Arts. En in 1994 ontvangt hij een eredoctoraat van de Vrije Universiteit in Brussel.
In 1998 vindt in een theater aan het Brusselse Martelarenplein de onthulling plaats van een eerste openbaar kunstwerk van Pierre Alechinsky, ‘Main couvante’, dat uit 120 geëmailleerde lavaplaatjes bestaat. Een retrospectieve van heel zijn oeuvre heeft in 1999 in Antwerpen plaatsgevonden. En ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag brengen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel een huldetentoonstelling in 2007.
In het Brusselse metrostation Anneessens is het werk ‘Sept écritures’ te zien, dat Pierre Alechinsky daar in 1976 samen met Christian Dotremont heeft gerealiseerd.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht