Wandelroute BOECHOUT deel 2
Van kerk tot treinstation
De groene vlakken zijn de wegwijzers.
In de blauwe vakken staat wat je ziet.
Witte vakken vertellen de details van een verhaal.
Kies zelf wat je interesseert.
Speciale verhalen zijn oranje omkaderd om ze snel terug te vinden.
Ben je nieuwsgiering naar een onderwerp in oranje? Klik er op en je krijgt een interessante link. Meestal staat onze Bollebooswicht dan klaar om je er alles over te vertellen.︁ Om terug te keren naar de route klik je linksboven op de pijl naar links.
Je vertrekt aan café Kalifornia, tegenover de kerk. Tussen Cosmo en kerk staat een
VIERARMIGE GIETIJZEREN GASLANTAARN
Sint-Bavoplein
Die moet hier al staan van rond 1905 en is wellicht een relatiegeschenk van de toenmalige Imperial Continental Gas Association, een in Antwerpen gevestigde Engelse maatschappij die in de hele streek gas leverde en ook graag de gemeente Boechout als klant had. Het Antwerpse stadswapen op de paal wijst erop dat deze lantaarn uit de voorraad voor die stad afkomstig is. Zo stonden ze ook op de De Keyserlei aldaar. Het Herentalse atelier Van Aerschot zorgt voor fraai gietwerk.
Als deze paal je erg nieuw voorkomt, heb je gelijk. Eind 1946 was de originele lantaarn onherstelbaar en is die vervangen door een gelijkaardig exemplaar.
Vandaag zorgt dit Boechoutse monument wel voor elektrisch licht. Aanvankelijk werd zo’n gaslantaarn echter elke avond aangestoken door een lantaarnopsteker. Met een lange stok opent zo’n man het lantaarnglas, zet een ladder tegen de paal, klimt omhoog, draait een gaskraantje open en ontsteekt met een brandende lont de vlam. En ’s ochtends opnieuw de ronde om de lantaarns te doven.
SINT-BAVOKERK
Sint-Bavoplein
Bavo en zijn valk
Bavo is dat geen Gentse heilige? Jawel, hij heeft er zelfs een abdij. Maar de kanunniken van het Sint-Baafskapittel hadden het voor het zeggen in Boechout, althans kerkelijk. Zo is de Haspengouwse edelman en losbol Allowin, die bij de Gentse Sint-Pietersabdij als arme kluizenaar Bavo gaat leven, toch hier terecht gekomen. Hij is schutspatroon van de valkeniers, je ziet hem midden op de grote torenpoort. Heeft café Falco misschien hier de inspiratie voor zijn naam gehaald?
Wandel in tegenwijzer richting mee rond, begin bij de toren.
In 1431 begint metselaar Jan van den Haseldonck aan een veel lagere voorganger, waarvoor hij 120.000 bakstenen uit Boom laat overvaren naar Lier, om ze dan per kar hierheen te brengen. Die eerste toren staat los van de nog te bouwen kerk en dat zal lang zo blijven. In 1502 start de bouw van het koor – het nog originele achterste deel van de kerk uit Balegemse natuursteen. Nu kunnen er al missen worden opgedragen.
Later in die 16de eeuw brandt een groot deel van die eerste kerk af. Gelukkig blijven koor en toren overeind. Als de rook is opgetrokken, volgt vanaf 1639 herstel en uitbreiding met een dwarsbeuk, waarbij meteen de toren met het schip wordt verbonden.
Provinciaal architect Ferdinand Berckmans breekt dat schip in 1842 weer af om het door nieuwbouw te vervangen en er meteen twee zijbeuken aan toe te voegen, want parochiegemeenschap is van 600 tot 2500 zielen aangegroeid. De kosten worden gedragen door Josephine en Maria Laeremans, maar er moet wel snel begonnen worden, want zus Josephine wil in Lier in het klooster gaan en daar hoort een gelofte van armoede bij.
Als eind 19de eeuw zo’n 300 Antwerpenaren hier jaarlijks naar hun zomerverblijf komen, mag Louis Gife de kerk nogmaals vergroten, nu met een langer middenschip. De nieuwe en veel hogere toren zal daarom een stuk verder naar voren komen, dus moet de oude wijken.
Daarom daagt hier op zaterdag 10 april 1897 de Belgische genie op, om met 7 kg. springstof die klus te klaren. De ontploffing is hevig en verschillende toeschouwers raken gewond, maar de toren blijft overeind. Wordt dus nog eens overgedaan en wat dan nog overeind staat wordt met touwen omgetrokken. Vandaag sta je voor de nieuwe toren van 51,50 m hoogte. Maar kijk, het Bavobeeldje midden op de grote poort is nog uit 1652.
Het flink stuk gazon was vóór 4 maart 1930 het Boechoutse kerkhof, toen pas is het naar een plek buiten de bebouwing verplaatst, zoals keizer Jozef II al in 1794 had verplicht. Jawel, haastige spoed is zelden goed. Maar de oude zerken zijn nog tot 1956 rond de kerk blijven liggen. Sommigen zijn overgebracht naar de nieuwe begraafplaats aan de Hovesesteenweg.
Swerten Merten
In de 16de eeuw wordt de kerk tweemaal in brand gestoken, net als een groot deel van de rest van het dorp. In 1542 krijgt pastoor Willem Thomson te maken met Maarten van Rossem, bijgenaamd Swerten Merten. Deze veldheer van de Gelderse hertog Willem II wil Antwerpen innemen, maar als dat mislukt, laat hij zijn troepen zich afreageren op de dorpen in de omgeving. Soldij in natura.
En op 4 augustus 1583 vernielen Staatse troepen van de opstandelingen tegen de Spaanse overheersing de oogst in Boechout. Strategie: zo vindt het Spaanse leger geen eten en hongerige soldaten gaan niet vechten.
Tussendoor hebben die Spaanse soldaten al eens alle muurankers uit de kerktoren gehaald, zodat die behoorlijk wankel staat en niet als uitkijkpost voor de Staatsen kan dienen. Ook strategie.
Gelukkig blijven koor en toren ondanks brand overeind.
OORLOGSMONUMENT
Sint-Bavoplein
Op 20 september 1920 wordt dit monument voor achttien Boechoutse slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog ingehuldigd. Links en rechts hun namen op de zijmuren. Een witstenen Heilig Hart Christus kijkt neer op een bronzen soldaat en twee kinderen. Daaronder een bronzen medaillon met Albert en Elisabeth, ons toenmalig vorstenpaar. De soldaat heft een standaard met vlag en heeft in zijn andere hand een nieuw sabel, na verdwijning van het originele. Het grote meisje biedt bloemen aan en legt een palmtak neer, een martelaarssymbool. Het kleine kijkt omhoog en heeft ook een ruikertje bij zich. Dankzij de soldaat hebben zij een toekomst. En er is hoop: ‘België bevrijd’. Op de vloer echter namen van nieuwe slachtoffers, van W.O. II.
Drie Antwerpenaren hebben dit gerealiseerd: architect Frans Van Dijk het ontwerp, beeldhouwer Jules Weyns de uitvoering, Frans Albers giet de menselijke aanwezigheid in brons en zet zijn naam op de palmtak. Een tijdsbeeld, vandaag zou zo’n monument abstracter van vorm zijn, zonder realistische scène.
Het flink stuk gazon was vóór 4 maart 1930 het Boechoutse kerkhof, toen pas is het naar een plek buiten de bebouwing verplaatst, zoals keizer Jozef II al in 1794 had verplicht. Jawel, haastige spoed is zelden goed. Maar de oude zerken zijn nog tot 1956 rond de kerk blijven liggen. Sommigen zijn overgebracht naar de nieuwe begraafplaats aan de Hovesesteenweg.
GEDENKTEKEN JAN FRANS WILLEMS
Dit monument wordt op 27 oktober 1985 onthuld door gemeenschapsminister Karel Poma. Het borstbeeld van Jan Frans Willems is gemaakt door beeldhouwer Vic Gentils, die niet zozeer houwt als wel ‘sampled’ met materialen.
Op 11 maart 1793 wordt Jan Frans in een klein huisje net tegenover dit beeld geboren, nota bene als Frans staatsburger, want we zijn geannexeerd door de revolutionaire zuiderburen tot een deel van Frankrijk.
De tael is gansch het Volk
Vader Jan en moeder Johanna Verrycken hebben het niet breed, maar Jan Frans kan gaan studeren en ontdekt daar dat de Nederlandsche taal hem nogal ligt. Zijn debuut in 1807? ‘Hekelgedicht op den maire en municipaliteyt van Bouchout’. Nee, daar heeft hij dit monument niet voor gekregen. Maar hij was ontsteld, vader was ontslagen omdat hij onvoldoende Frans kende.
Willems zelf maakt wel carrière onder het Hollands bestuur (1815-1830). Hij poogt in 1818 zelfs Vlamingen en Walen te verzoenen met het Nederlandse bestuur van koning Willem I met zijn gedicht ‘Aan de Belgen – Aux Belges’.
Omdat hij het na de Belgische Onafhankelijkheid nog wat lastig heeft om de loyauteit aan Oranje te laten varen, wordt Jan Frans van zijn job in Brussel overgeplaatst naar Eeklo. Daar keert hij zijn kar en daardoor kan deze voorvechter van het gebruik van de Vlaamse taal in bestuurszaken en onderwijs in 1835 naar Gent verkassen in een betere functie.
Op 12 mei 1836 wordt hij erevoorzitter van het genootschap ‘De tael is gansch het Volk’, een fraaie zinsnede, die aan een gedicht van medelid Prudens Van Duyse is ontleend.
Jan Frans Willems overlijdt op 24 juni 1846 in Gent, wordt eerst begraven op het Damkerkhof aldaar, maar later overgebracht naar het Gentse Campo Santo in Sint-Amandsberg, waar veel bekende Gentenaars hun laatste rustplaats kregen.
In 1851 wordt het naar Jan Frans genoemde Willemsfonds opgericht.
Achter het koor zie je bij een kruisbeeld en lantaarn het
GRAFMONUMENT FAMILIE VAN COLEN – MORETUS
Dit familiegraf is in 1791 hier aangelegd. Er is destijds een legaat door weduwe Van Colen gegeven om hier een eeuwigdurend licht te laten branden. Maar het brandt vandaag bij een leeg graf, de inhoud is in 1953 weggehaald en die familieleden rusten nu in het monument van de familie Moretus de Bouchout op de nieuwe begraafplaats aan de Hovesesteenweg.
Maak je wandeling rond de kerk af en sla dan rechts de Van Colenstraat in. Even verderop zie je links een muurschildering op de zijgevel van het vroegere café De Lelie.
Hier betreed je de thuisbasis van graffiti-artiest Kevin Toelen. Hevige kleuren, lijnen en bochten, abstracte en realistische voorwerpen met klaarblijkelijk enige erotische connotatie. Die wordt echter volop gecounterd door een muurkapelletje, Mariabeeld en de kerktoren even verderop. Maar ook Kevin laat daar nog van zich horen .. of nee, zien.
Maar kijk eerst even rechts naar dat gebouwtje achter het zwarte hek, dat ook zijn verhaal heeft.
KONINKLIJKE HARMONIEZAAL
Van Colenstraat 18
Als er in Antwerpen of Brussel wat te vieren of te herdenken valt, wordt daarbij de harmonie opgetrommeld. “Moet ook bij ons kunnen”, vindt jonker Karel Servaas van Colen, zoon van de laatste feodale Boechoutse heer.
Deze vrijgezel schaft een set koperblazers en slagwerk aan en zoekt bij zijn pachters en personeel vrijwilligers voor zijn ‘Fanfare van Bouchout’. Maar merkt weldra dat er nog wat gerepeteerd moet worden, dus laat hij daarvoor in 1836 een lokaal bouwen, met boogramen en stevig hek met poort voor de allure.
Bij zijn dood in 1839 krijgt de gemeente het gebouw; plus een aardige som in goudstukken, waarvan de rente de harmonie moet ondersteunen. Wel met de verplichting dit gebouw te onderhouden zolang er nog drie spelende leden zijn.
De vroegere Dorpsstraat krijgt als dank de naam van onze mecenas. Die ‘Fanfare van Bouchout’ is in 1975 verveld tot Los Zaperos, een swingensemble.
De Van Colenstraat uitlopend, kom je aan het Onze-Lieve-Vrouweplein.
ONZE-LIEVE-VROUWEPLEIN
Pas aan gelegd in de 20ste eeuw, in 1929, waarbij een deel van een privétuin onteigend is om hier ruimte te krijgen.
ONZE-LIEVE-VROUW VAN DE VREDE
Dit Mariabeeld van Simon Goossens is hier op 16 juni 1946 ingehuldigd tijdens ‘Grootsche Mariafeesten’.
Die werden gehouden als dank voor de bescherming van Boechout tijdens de Tweede Wereldoorlog in de periode tussen 30 oktober 1944 en 28 maart 1945, wanneer de Duitse V-1’s en V-2’s in Antwerpen en omgeving veel schade aanrichtten met heel wat doden tot gevolg. Boechout is daar grotendeels gespaard van gebleven.
FONTEIN ‘DROOM’
In 2001 is dit plein opnieuw aangelegd en als bijdrage daartoe is er door de Antwerpse Water Werken (AWW) een fontein geschonken. Het ontwerp is van Emiel Uytterhoeven en op 8 mei 2002 stroomt er voor het eerst water uit. De naam gevende droom is verborgen in de coconvormen, die nog deels binnen hun schelp een belofte verbergen voor het nieuwe millennium, aldus Emiel. Ook zo benieuwd?
LET’S FIND ART
Onze-Lieve_Vrouweplein 7
Boven Fred Toelens kunstgalerij zie je nog gelakte balkonhekjes van zoon Kevin Toelen. Dus ja, zijn thuisbasis …
PROTESTANTS EVANGELISCHE KERK
Appelkantstraat 2
Begin jaren 1950 komen er meer protestanten in Boechout wonen. Zij worden daartoe aangemoedigd door Klaas Sluys, die al voor de Tweede Wereldoorlog vanuit Andijk in de Nederlandse provincie Noord-Holland naar hier is gekomen. Maar pas in 1964 kan er mede dankzij financiële steun uit Nederland gedacht worden aan een volwaardig kerkgebouw. Omdat eerder veel weerstand was ondervonden met de oprichting van een School met de Bijbel – zo meteen meer daarover – wordt op gemeentearchitect Armand Segers een beroep gedaan voor het ontwerp. Hij kan later immers moeilijk een negatief advies geven over zijn eigen plannen.
Segers presenteert een trapeziumvormige binnenruimte, zich niet bewust dat protestantse kerken over allerlei nevenruimten moeten beschikken voor hun jeugdwerking, vergaderingen en keuken. Na bezoek aan eigentijdse Nederlandse protestantse kerken stelt het eigen bouwcomité aanpassingen voor. Maar die komen voor Segers te laat en stuiten blijkbaar op technische bezwaren. Die functies vinden nu onderdak in het aparte gebouw de Oase.
De akoestiek binnen het gebouw blijkt problemen te geven. Alles wat zich op het podium afspeelt is perfect verstaanbaar, maar in protestantse diensten is samenzang essentieel. Doch daarbij blijft de klank bovenin hangen, zodat zangers enkel zichzelf horen en dan bijna niet meer durven te zingen.
Binnen zie je een ronde doopvont met mozaïekversiering (vis, duif, water), een houten zevenarmige kandelaar, kansel en lezenaar. De orgelpijpen zijn louter decoratief, de muziek wordt elektronisch verwekt. Passeer je bij het einde van de kerkdienst, dan is even binnenkijken toegelaten. Naast religieuze vieringen vinden hier ook andere activiteiten plaats, waaronder concerten van Boechout Klassiek.
Kijk nu naar de kerktoren
De afwerking van de toren laat op zich wachten tot 1995. Dat jaar verschijnen de kleurrijke tijdwijzers van het uurwerk ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Boechoutse kerkgemeenschap. Emile Poncin tekende voor het ontwerp en Gerard de Vroed zorgde voor de uitvoering.
De linker wijzerplaat toont de Griekse letter alfa (α), de rechter de letter omega (Ω). In de klassieke literatuur zijn deze eerste en laatste letter van het Griekse alfabet symbolen voor begin en eind. “Ik ben de alfa en de omega”, zegt Christus in het boek Openbaringen, zichzelf daarmee als oorsprong en einddoel van de schepping aanduidend.
Op de wijzerplaat vooraan is een vis afgebeeld, symbool voor Christus, naar het Griekse woord ‘Ichtus’ (vis): I van Iesous (Jezus), ch van Christos (gezalfde), th van THeou (van God), u van Uios (Zoon), s van Soter (Redder). Dat geeft: Jezus Christus, Gods Zoon, de Redder. De eerste christenen gebruikten daarom de vis als een soort geheim herkenningsteken, dat ook is teruggevonden in de catacomben van Rome.
Het ontwerp van deze drie wijzerplaten is van Emiel Poncin, de uitvoering gebeurde door G. de Vroed. De vierde wijzerplaat aan de achterzijde van de toren is er gekomen na een wedstrijd “Tijdwijzers”, gewonnen door Boechoutenaar François Blommaerts.
Je ziet daar een rood huis met een openstaande gouden deur, die je een warm welkom heet, plus een vleugel, symbool voor de vrijheid van je keuze om binnen te komen of buiten te blijven. De kortste vleugeltip is tevens de kleine wijzer van de klok.
Even verderop in de Appelkantstraat zie je rechts een muurschildering.
Daar is De Schone van Boskoop, het rijk van chef-kok Wouter Keersmaeckers, prijkend met 1 Michelinster. ‘Vergeten groenten’ zijn Wouters dada.
Deze muurschildering is ook een streekproduct; opnieuw van Kevin Toelen.
Ga rechtuit de Lange Kroonstraat in. Links kom je langs
DE WIGWAM
Lange Kroonstraat 3
HET WONDER VAN BOECHOUT
24 september 1952, thuis bij de Boechoutse industrieel Klaas Sluys wordt zijn verjaardag gevierd. Klaas is een gereformeerd protestant. Ook aanwezig is Jos Boschmans, een naar het protestantisme overgestapte katholiek. Hij pleit voor het in Boechout verkondigen van het evangelie in een voor iedereen toegankelijke taal, zoals protestanten doen. Katholieke missen worden dan nog in het Latijn gecelebreerd. Nog diezelfde avond wordt het Boechouts Comité opgericht: acht heren, samen met hun vrouwen en kinderen, een kerngroep van 41 zielen.
Sooi Van Hoof, eigenaar van café en zaal Van Dijck, laat hen gratis bijeenkomsten houden, als ze tijdens de pauze bij hem maar consumeren. Heel Boechout krijgt een uitnodiging voor de eerste samenkomst op donderdag 16 oktober 1952 om 8 uur ’s avonds. Als spreker komt er een Nederlandse predikant. Maar wat gebeurt? De dag voor de bijeenkomst belt de zaaleigenaar in paniek af, het kan niet doorgaan. Meneer pastoor heeft gedreigd alle andere activiteiten bij zaal Van Dijck weg te halen.
Na krijgsberaad zal de bijeenkomst toch plaatsvinden, maar bij Klaas Sluys thuis. Nog de donderdag zelf wordt een inderhaast gedrukt bericht daarvan in Boechout verspreid. De tussenkomst van de pastoor houdt een aantal mensen weg, maar anderen komen juist daarom toch luisteren.
Nu er met succes een protestantse gemeente in Boechout is gesticht, ontstaat ook het verlangen naar een eigen protestantse school. Wanneer in 1954 een terrein aan de Lange Kroonstraat te koop komt, wordt via een liberale Antwerpse notaris daarop het hoogste bod gedaan. Nadien maakt hij bekend dat hij als stroman is opgetreden voor drie protestantse verenigingen en een Boechoutse industriële handelsmaatschappij.
Paniek bij de verkopende notaris, die na een telefoontje contante betaling binnen 20 minuten eist. Het geld is er, maar staat op een bank in Antwerpen. Klaas en zijn broer Frans Sluys springen in een auto, scheuren als dollemannen naar Antwerpen, laten de auto met draaiende motor halt houden voor de bank en racen met het geld terug naar Boechout. Is het toeval of een directe ingreep van God? Alle verkeerslichten staan tijdens die waanzinnige rit op groen! Zo ligt de koopsom 20 minuten later op tafel in Boechout en kan de verkoop niet meer ongedaan gemaakt worden. Bij de protestanten heet dit gebeuren ‘Het Wonder van Boechout’.
Op 1 september 1954 kan hier de School met de Bijbel worden geopend. Vandaag vindt hier kinderopvang Wigwam onderdak.
Wandel nog even verder door de Lange Kroonstraat tot aan het volgende kruispunt.
Dit straatgedeelte heette vroeger Korte Kroonstraat. Bekijk onderweg aan je rechterkant de grotendeels verweerde sgraffiti en tegeltableaus. Dankzij de beeldbank van de Boechoutse heemkundige kring Het Speelhof weten we dat er veel huizen al ruim een eeuw mochten blijven staan. Dat zie je hier, maar ook verderop in deze straat, op de hoek links en rechts, en vooraan in de Heuvelstraat.
Villa LES CLÉMATITES
Heuvelstraat 25
Deze villa bouwt architect Hertogs in 1904 als buitenverblijf voor zichzelf: een landhuis in neoclassisisme. Vooraan zie je een loggia over twee verdiepingen, tot 2014 vooraan afgesloten met ramen, sindsdien boven een open overdekt terras.
Mocht je de kans krijgen het park achter het huis te betreden, dan zie je daar een tuin die oorspronkelijk strak was aangelegd in Franse stijl, die bij twee beelden van sfinxen overgaat in Engelse landschapsstijl. Je ziet hier dat die ooit goed onderhouden was. Daarin staat nog altijd een tuinpaviljoen met een puntdak en wat verder een vijver waarover een witgeverfd ijzeren bruggetje ligt.
Wil je iets van dat paviljoen en bruggetje zien? Ga dan langs het asfaltpad rechts naast deze parktuin en wandel dat een eindje af.
In 1923 koopt het Sint-Gabriëlscollege, dat er achteraan aan grenst, deze villa aan. Na enige jaren ‘Sfinks’ gehuisvest te hebben, wordt dit landhuis nu gebruikt als eetzaal – ‘refter’ – voor de oudere leerlingen van het Sint-Gabriëlcollege.
SFINKS
In april 1975 richten enkele creatievelingen onder deze naam een ‘vereniging voor Kunstambachten, Informatie en Kultuur’ op en huren dit gebouw van Sint-Gabriël om er actviteiten te organiseren. De naam komt van de twee sfinksbeelden in de achtertuin.
Sfinks: folk … roots … mixed … mundial
Eén van die activiteiten wordt in 1976 het Sfinks Folk festival, voor de eerste keer georganiseerd rond de kiosk van het Sint-Gabriëlcollege in de parktuin. Voor de tweede editie is al het hele park achter de villa nodig. Aanvankelijk beperkt het festival zich tot Angelsaksische en Latijns-Amerikaanse folk. The Chieftains, Pentangle en Bert Jansch zullen er optreden. De man achter dit festival is Paul Schyvens, die later in Borgerhout de oude filmzaal Roma zal ombouwen tot succesvolle theaterruimte.
Vanaf 1982 wordt de naam Sfinks Roots en wordt de blik internationaler: Youssou N’Dour, Astor Piazzola, Nusrat Fateh Ali Khan, Nina Simone zijn maar enkele van de namen die hier het podium beklimmen. En wat doet Bart Peeters daar tussen die artiesten? Tja, die uitheemse groepen hebben vaak weinig instrumenten mee en dan is het de enige drummer uit Boechout die hen met zijn trommels en bekkens uit de nood helpt en zelf stevig onder de indruk komt.
In 1994 verhuist het festival naar een veel ruimer terrein, het Molenveld, waarbij het ook langer duurt: 4 dagen muziek met Alpha Blondy, Manu Dibango en andere Goran Bregoric’s.
Sfinks Mixed wordt in 2008 de nieuwste naam, voortaan met een breed amalgaam van muziekstijlen en soorten, maar ingekort tot 3 dagen. Vanaf 2003 gratis en opengetrokken naar gezinnen met voor hun kroost een Kidz Dorp. Dat allemaal onder leiding van Patrick De Groote, later ook programmeur van de Zomer van Antwerpen.
En intussen is er als een soort voorsmaakje ook Sfinks Mundial bijgekomen: streetfood, een exotische markt en gratis optredens in mei.
Sfinks Café
In de villa wordt midden jaren 1980 naast de cursusruimten ook een café ingericht, mee opengehouden door een zekere Hugo Matthysen, die hier zijn burgerdienst doet ter vervanging van legerdienst. Hugo blijkt nog wat loslopende muzikanten te kennen, waaruit de groep Beri Beri ontstaat met naast hemzelf de onvermijdelijke Bart Peeters, Jan Leyers en Marc Kruithof. Ze mogen hier repeteren als ze ook gratis optreden. Dat die repetities voor de helft uit discussies bestaan, is uiteraard bijzaak.
Keer je nu even om naar luister naar wat het huis hier tegenover te vertellen heeft.
THE WAY TO YOUR HEART
Heuvelstraat 40
Hier heeft het acteurskoppel An Nelissen en Karel Vingerhoets gewoond. En hun bovenbuurman was enige tijd Jan Leyers, jawel, die van ‘The Way to your Heart’.
The Way to your Heart en de Vaginamonologen
Laten we beginnen bij bovenbuur Jan Leyers. Eind jaren 1980 start hij met Paul Michiels de groep Soulsister en op Jan’s zolder componeren ze hun eerste eigen nummers. Daarvoor komt Paul driemaal per week vanuit Heist op den Berg naar hier.
Op zo’n dag laat Jan hem een muzikaal ideetje horen, zeg maar het skelet van The Way to your Heart. Dat wordt hier aangekleed met onder meer een bugelsolo. Acteur Jan Decleir, hier graag op bezoek, maakt de geboorte live mee.
Dat nummer uit 1988 zal het tot de 41ste plaats op de Amerikaanse Billboard Hot 100 brengen.
Dalen we af naar An en Karel. Hij speelt de hoofdrol in de zes jaar lopende tv-serie ‘Langs de kade’, naar een scenario van Libera Carlier met Vingerhoets als commissaris Paul Crets. Zij speelt bij het Raamteater mee in het ophefmakende ‘Pak ‘m Stanzi’, waarvoor een boksring als podium wordt gebruikt. Later gaat ze solo met onder meer de ‘Vagina monologen’.
Wie genoeg gewandeld heeft, kan hier de route inkorten. Loop verder de Heuvelstraat door, dan kom je vanzelf bij ons vertrekpunt, het Boechoutse station.
Dat is nog 500 m in plaats van 1,7 km.
Volhouders maken nu rechtsomkeer en steken het kruispunt met de Lange Kroonstraat over, zodat ze in laatste stukje Heuvelstraat belanden. Daar zie je links wat achterin een nieuw gebouw met zeven kleurige pijlen op de gevel, verschillend van kleur, binnenin gebroken, maar bijeengehouden door de zilveren buitenvorm. Het zijn Gebroken Zielen, wachtend op herstel.
OHANA
Heuvelstraat 18
De naam is Hawaiaans en betekent ‘familie’. Hier krijgen vrouwen met of zonder kinderen tijdelijke opvang wanneer ze dakloos zijn geworden door een uithuiszetting of als ze door gezinsproblemen niet langer thuis kunnen wonen.
De vrouwen krijgen niet zomaar onderdak, maar worden begeleid, waarbij een achtergebleven gezinslid, familie of andere personen uit hun eigen omgeving worden betrokken in de mate van het mogelijke.
In dit gebouw zijn er voor deze families zeven eigen slaapkamers, twee gezamenlijke woonkamers, twee keukens en een eetzaal. Het is de bedoeling dat iedereen voor het eigen eten zorgt.
Het initiatief gaat uit van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk.
Er zijn plannen om van de voortuin een speelruimte te maken voor de kinderen.
‘Gebroken Zielen’ is een kunstwerk uit 2006 van François Blommaerts, die je al kent van de kerktoren. Voor wie verlangt naar een eigen ziel: betonplex, bladzilver en geëmailleerd mozaïek zijn je ingrediënten.
Ohana lijkt nieuwbouw, maar achter een nieuwe façade schuilt nog het restant van een ouder hof van plaisantie, aangekocht door protestantse verenigingen om er Kinderzorg in onder te brengen. Dat startte als tehuis voor wees- en gerechtskinderen.
Iets verder, op de hoek met de Welvaartstraat ligt achter een hek aan het eind van een oprijlaan een landhuis met opmerkelijke verhalen.
APPELKANTHOF
Baron Carolylaan / Welvaartstraat 1
In 1860 erft Anna Mertens hier twee percelen grond van haar steenrijke ouders, die het nabije Fruithof bezitten. Zij laat daar in 1876 door de Antwerpse architect Edmond Leclef een fraai landhuis op zetten, waar ze met haar man Liévin Danneel gaat wonen. Weduwe geworden, verhuurt Anna haar huis in 1884 als tweede verblijf aan een andere Anna en haar man, advocaat Victor Wouters. Wanneer deze huurders Appelkanthof in 1909 kunnen kopen, laten ze tuinarchitect Edmond Galoppin het park opnieuw aanleggen en vergroten. Galoppin is niet de minste, van hem is o.a. het Josaphatpark in Schaarbeek.
Appelkanthof komt de Eerste Wereldoorlog niet ongeschonden door, het wordt in 1914 diverse malen getroffen door Duits geschut, actief bij de beschieting van Antwerpen. Om haar huis weer op te kalefateren, neemt Anna nog tijdens de oorlog architect Jos Hertogs in de arm. Hij voegt er in één moeite door een toegangspoort, omheining, portiek en een gesloten terras aan toe.
Anna Bosman is hofdame geweest van koning Leopold II in Brussel. Daar wordt op 26 november 1862 zoon Georges Jean Marie geboren als zoon van Anna en een zekere heer Caroly, waar verder niets van bekend is. Er wordt dan ook gefluisterd dat Georges een kind van Leopold is.
Georges Caroly maakt carrière in de magistratuur als rechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg in Antwerpen. Als hij hier zelf komt wonen na moeders dood in 1918, laat hij Appelkanthof uitbreiden. Naast het huis komen er nog een hovenierswoning, koetshuis in U-vorm, garage, serres en een fruit- en moestuin. Van de ronde duiventoren steekt de spits nog juist boven het leien dak van het koetshuis uit . De smeedijzeren poort en het hekwerk rond het park zijn in art deco van rond de jaren 1925.
Naast dit buitenverblijf in Boechout woont Georges voornamelijk in Antwerpen in zijn statige woning aan de Komedieplaats, pal tegenover de Bourlaschouwburg. Hij is kunstliefhebber, elke kamer in zijn woning puilt ervan uit. Op het eind van zijn leven laat hij zich fotograferen te midden van al dat kostbaars, zodat we precies weten wat hij zoal verzamelde: Europese kant, antiek borduurwerk, Bulgaarse sierkleden, kussens uit Perzië en China, wandbehang uit Oezbekistan en als topstuk een 17de-eeuws Antwerps kunstkabinetje met op de laden geborduurde voorstellingen van de ‘Metamorfosen’ van Ovidius.
Bovendien wordt Caroly in 1933 als baron in de adelstand verheven. Hij heeft dan ook in 1923 en 1929 de Boechoutse Voetbal Vereniging van de ondergang gered. Nee, niet als topschutter maar als geldschieter.
CAROLY EN DE FAMILIE VAN BERCHEM
Omwille van zijn vakkennis op kunstgebied wordt Caroly door de Antwerpse burgemeester Camille Huysmans naar een veiling in Londen gestuurd, waar het schilderij ‘De Familie van Berchem’ van de 16de-eeuwse Antwerpenaar Frans Floris onder de hamer zal komen. Het Antwerps stadsbestuur wil daar een bod op uitbrengen, Huysmans limiteert de aankoopsom tot 400.000 Belgische frank.
Maar er blijken meer bieders en Floris’ werkstuk haalt een hoger bedrag. Toch wil Caroly het paneel verwerven, dus biedt hij mee tot de hamer op 500.000 frank definitief valt en Georges met de hele ‘Familie’ naar België kan afreizen. Met dat gezelschap kan je hier kennis maken.
Maar zijn passie wordt allerminst door Huysmans gedeeld, die vindt dat Caroly zich aan de financiële afspraak had moeten houden. Het geschil loopt zo hoog op dat Georges uiteindelijk beslist: “Goed, dan koop ik het voor mezelf en krijgt Antwerpen niets!” Caroly had al een testament gemaakt, waarbij hij zijn kunstcollectie voor de helft aan Antwerpen en voor de helft aan Boechout legateert. Na dit incident schrapt hij Antwerpen uit zijn laatste wil.
Uiteindelijk komt de Familie van Berchem in Lier terecht. Daar woont aan de Grote Markt de familie Wuyts, waarvan zoon Jaak ook een groot kunstverzamelaar is en Caroly is een achterneef van hem. Als Jaak in 1857 overlijdt schenkt zijn vrouw Françoise Van Campen in 1887 bij legaat zijn kunstcollectie aan de stad Lier, waar dan natuurlijk een museum voor gebouwd dient te worden. Dat opent op 16 oktober 1892 en krijgt de namen van de gulle schenkers: Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen. Bij het overlijden van Caroly op 11 oktober 1936 blijkt dat hij al zijn kunststukken, ook de Familie van Berchem, legateert aan het Lierse museum. Dat breidt zijn naam dus uit met ‘& Baron Caroly’. Maar vandaag heet het simpelweg Stadsmuseum Lier.
Huis WITHOF
Heuvelstraat 3
Zowat op de hoek van de Heuvelstraat stond een groot huis, dat inmiddels afgebroken is en niet verward mag worden met een gelijknamig landhuis verderop in de Heuvelstraat – eveneens gesloopt. Omdat het vrijwel naast zijn chemische fabriekje ligt, koopt Klaas Sluys het grote huis in 1941.
Het is in dat huis, dat hij op 24 september 1952 die bijzondere verjaardag viert, met de stichting van het protestantse Boechouts Comité. Klaas zal later naar de overzijde verhuizen, waar hij tot zijn overlijden in juli 1965 in het Appelkanthof woont.
Sylvieke – het verhaal van de jodenredders
Tijdens de Tweede Wereldoorlog brengen Klaas en zijn vrouw Julia Schuyten op de tweede verdieping van het Withof joodse vluchtelingen onder. Julia’s ouders Henri en Margriet hebben eerder al joden financieel gesteund en dankzij hun protestantse familie en vrienden kunnen Klaas en Julia een klein en discreet netwerk uitbouwen van protestantse jodenredders. Een van die geredde joden is de 3-jarige Sylvieke Reichman, dochtertje van een diamanthandelaar. Haar ouders zijn reeds opgepakt door de Nazi’s en zal ze nooit terugzien. Bijna loopt het ook voor haar slecht af.
Als in de nacht van 30 op 31 januari 1943 zeven leden van de Gestapo bij Sluys binnenvallen vragen ze aan de dienstmeid hoeveel kinderen er in huis zijn. “Vier”, antwoordt ze naar waarheid. Als ze even later ook aan Klaas vragen hoeveel kinderen hij heeft, antwoordt echtgenote Julia snel: “Vier !” In feite hebben ze er zelf maar drie, maar zo redt zij Sylvieke, die anders meegenomen zou zijn. Ook burgemeester Staf van Sintjan, die door de Gestapo gedwongen is om hen de weg naar het Withof te wijzen, houdt zich van de domme, alhoewel hij beter weet.
Klaas Sluys wordt zelf echter meegenomen en veertien dagen vastgehouden in het Gestapo-hoofdkwartier aan de Antwerpse Della Faillelaan, om nadien overgebracht te worden naar de gevangenis in de Begijnenstraat. Hij wordt beschuldigd van het onderdak verschaffen aan joden, het luisteren naar een Britse radiozender en het drukken van illegale pamfletten. Hij bezit namelijk een drukpers, want hij gaf voor de oorlog het 14-daagse “Tijdschrift van en voor de Vlaamsche Jeugd” uit, met als hoofdtitel ‘VVK‘ (Vlaanderen voor Kristus).
Sluys, veroordeeld tot een jaar gevangenis, wordt achtereenvolgens naar Sint-Gillis, Leuven en het Duitse Kassel overgebracht om uiteindelijk op 13 juli 1944 vrij te komen.
Intussen is Sylvieke op 11 mei 1943 verhuisd naar het gezin van Henri Rooze in Korbeek-Lo, waar ze tot eind mei 1945 blijft. Haar grootmoeder Dobe, is bij een eerste inval op 29 september 1942 bij Sluys aangetroffen. Maar ze ligt daar ernstig ziek in bed en wordt daarom niet opgepakt. Nadien wordt zij opgevangen bij protestanten in Hove en overleeft zo de oorlog. Uiteindelijk vertrekken Dobe en Sylvieke samen in 1947 naar de Verenigde Staten.
Verderop in de Welvaartstraat zie je
links de stallingen van Appelkanthof
en rechts
RESIDENTIE DE WELVAART
Den Heuvelt 1-18
Klaas handelt in geuren en kleuren
Vanaf halverwege de jaren 1930 stond hier ‘Chemical Works’, een bedrijfje in chemicaliën. Dat wordt overgenomen door Klaas Sluys – je kent hem intussen al – die daar geur- en smaakstoffen gaat produceren. Je proeft en ruikt Klaas’ aroma’s dan in roomijs, koekjes, zeep, shampoo en frisdrank. En u dacht dat alles van nature zo smaakte en rook? Sluys’ recept voor één liter uienolie: 15.000 kilo ajuin. Zie je de huilbui al hangen?
Na Klaas’ dood in 1965 wordt het bedrijf in de jaren 1990 overgenomen door Hon Voon Tang. Een Maleisische limonadefabrikant met export naar het Verre Oosten, die gebruik maakt van de goede naam van Europa aldaar om zich in Boechout te vestigen. In 2000 verhuist hij naar een KMO-zone in Duffel, want de gemeente Boechout wil industrie weg uit de dorpskern. Daarom is het hier nu welvarend wonen.
De recente groep residentiële woningen zijn een ontwerp van Christine Conix, die toen zelf in de Doornstraat alhier woonde. Je kent haar architectenbureau misschien van de restauratie van het Atomium, wat nu een schitterend spektakelstuk is op de Brusselse Heizel.
Deze Boechoutse architecte staat vooral bekend om haar pure, tijdloze stijl. Opvallen is niet haar oogmerk, het gaat haar om architecturale kwaliteiten: uitpuren van volumes, symmetrie en evenwicht. Haar woningen baden in daglicht, dat door plafondhoge ramen of smallere raambanden over de volle lengte van een vertrek naar binnen gulpt. Zo schept Conix een verbinding tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Eerst was wit en lichtgrijs pleisterwerk in combinatie met donkere papensteen haar handelsmerk, nu duiken er meer gebouwen in vuurrode baksteen op.
Met de recente straatnaam Den Heuvelt, die verwijst naar een hoeve die hier in een ver verleden stond, hoefde de nummering van de Heuvelstraat niet volledig gewijzigd te worden door de komst van deze nieuwe residentie.
Wie graag kastelen ziet, kan hier een zijsprong maken om oog in oog te komen staan met twee voorbeelden.
Geen zijspringer ? Klik dan op dat woord om onze wandeling te vervolgen.
Neem de Baron Carolylaan naast Appelkanthof en sla waar die overgaat in Sportveldlaan links in.
Dit is een uitrit van een bejaardentehuis, hou hier links voor de veiligheid, er kan tegemoetkomend verkeer zijn !
Even verderop heb je nu links uitzicht op ons eerste kasteel.
KASTEEL ROPSTOCK, Sportveldlaan 21
Een oude hoeve verandert hier door barre en blijde tijden in een rechthoekig huis van plaisantie, dat ergens onderweg de naam Ropstock meekrijgt. Maar als Faldoni Van Hese en Mathilde Cools in 1881 Ropstock kopen, laten ze het meteen afbreken.
Niet lang getreurd, ze zetten er in 1888 meteen een luxueuzer kasteeltje voor in de plaats. Dat begint in het linker gedeelte met de toren met peerspits. De hoofdingang komt in de centrale vierkante toren, of beter gezegd, de toren die er nu achter staat. Zijn spits zie je nog wat vreemd uitsteken op het dak. Tien jaar en enkele kinderen later mag het wat groter. Rechts verschijnt de brede ronde toren en pal voor de oude middentoren wordt een nieuwe opgetrokken, ditmaal met een plat dak.
Mathildis als cadeau voor een goede oude dag
Met een moeder die 101 is geworden, beginnen haar ongehuwde dochters Maria en Bertha rond 1946 stilletjes aan hún oude dag te denken: pensioen en verzorging. Ze doen een voorstel aan de Lierse gasthuiszusters Augustinessen, die met hun ‘Gesticht Heilige Familie’ in het Vijverhof elders in Boechout, wel wat meer ruimte kunnen gebruiken. Zij krijgen Ropstock als bejaardentehuis tegen betaling van een jaarlijkse lijfrente van 50.000 frank en gratis dagelijkse zorg voor beide juffrouwen. Ropstock gaat Sint-Mathildis heten, naar de patroonheilige van hun moeder. Boven de ingang komt een beeld van die Duitse vorstin, die de beurs flink omklemt, bij haar als symbool van vrijgevigheid.
Als de laatste juffrouw Maria Van Hese in 1974 overlijdt, blijkt die lijfrente een goede investering geweest. Als dank krijgen de gasthuiszusters er nog wat grond bij voor de bouw van een nieuw rust- en verzorgingsoord, want het intussen zelf bejaarde Sint-Mathildis kan niet meer voldoen aan de strengere zorgeisen. Die nieuwbouw biedt vanaf 1982 plaats aan 170 bewoners. Maar leven in Boechout is veel te gezond, de inwoners leven steeds langer ! Een nieuwe woonzorgvleugel in 2005 past er een mouw aan.
De zusters zelf wonen intussen in een gemeenschapsverblijf binnen het kasteeltje, nu opnieuw Ropstock genoemd, al weet geen mens wat die naam eigenlijk betekent. Sinds 1982 verhuizen ze naar het nieuwe gemeenschapshuis Ter Beuken, dat vanaf 1993 rusthuis voor bejaarde Augustinessen wordt. Het gelijkvloers van Ropstock huisvest voortaan Dagcentrum ’t Ateljee. Onze verstandelijk beperkte medemensen maken hier kaarsen, hún brandende ambitie.
Voor ons tweede kasteel wandel je de Sportveldlaan uit om dan rechts de Fruithoflaan in te slaan. Na de sportvelden zie je de oprit naar een groot gebouw.
KASTEEL FRUITHOF Fruithoflaan 15
Het kasteel is zeer symmetrisch opgebouwd. Je ziet gevels met uitspringende delen en in het midden zuilen onder een balkon. Nieuw-rococo wordt deze stijl genoemd.
Bekijk even de achterzijde van Fruithof, waar drie saterkoppen aan de gevel elkaar en jou op een speciale manier aankijken. Verzin er gerust zelf ezen verhaal bij terwijl je wegdroomt bij de vijver.
Van Frythout tot Fruithof
De geschiedenis van Kasteel Fruithof gaat eeuwen terug, tot hoeve ’t Cleyn Frythout. Het woord frythout komt van het Middelnederlandse ‘vrijt’ en duidt op een omheining. In dit afgesloten stuk bos was het niet toegestaan om vee te weiden. Het domein wordt vaak doorverkocht aan een reeks rijke Antwerpse families, tot er in de tweede helft van de 18de eeuw een huis van plaisantie wordt op gebouwd met als naam Frythof.
Vanaf 1927 verandert de nieuwe eigenaar Philippe Moretus de Bouchout het buitenhuis in een echt kasteel, middenin een groot parkbos met een vijver, een hoeve en een woonstalhuis. De naam wordt sappiger en verandert in Fruithof. In de hal hangt het motto ‘Labore et Constantia’, ofwel ‘Door arbeid en standvastigheid’, van aartsdrukker Plantijn en de Moretussen.
Na Philippe’s dood in 1942 en die van zijn vrouw Valentine Legrelle in 1947, blijft het gebouw lang onbewoond tot de erfgenamen het laten veilen. Op 2 februari 1986 koopt Jan Onzea het domein voor 2,7 miljoen Belgische frank. Jan komt uit een Borgerhoutse drukkersfamilie en restaureert het kasteel. In datzelfde jaar begint zoon Bert er een restaurant. Later opent in het voormalige koetshuis van het kasteel bistro De Jongste Telg.
Je wandelt terug tot aan het kruispunt met de Lange Kroonstraat, die we nu links inslaan.
Wie wil kan hier nog de wandeling inkorten door rechtuit de Heuvelstraat verder door te lopen tot aan het station.
In de Lange Kroonstraat komen we achtereenvolgens langs:
DE NIEUWE KROON
Lange Kroonstraat 48
Waar er een nieuwe is, zal er ook wel een oude zijn geweest. Dat klopt, maar die ligt helemaal aan het einde van deze niet toevallig Lange Kroonstraat genoemde weg.
Op naar de Oude Kroon
De Lange Kroonstraat kwam ooit uit op de Oude Lierse baan, destijds de hoofdweg naar Lier met veel passerend verkeer. In 1645 ligt juist daar herberg De Croone, die enkele jaren later wordt uitgebreid met een eigen brouwerij. Die floreert goed en levert zelfs tweemaal een burgemeester van Boechout, Pieter (1818-1822) en Gust (1900-1911) Corluy.
Maar in 1928 sluit Victor Heylen die hier zo bekende brouwerij. Het zal tot 1979 duren voor er opnieuw leven in komt: Walter en Monique Pauwels-Van den Bleeken nemen de oude gebouwen over, restaureren en moderniseren alles, zodat je vandaag bij hun kinderen terecht kan in het Hof van Reyen voor een drankje, een etentje of een heel festijn.
Op buurhuis nr.63 kronkelt een muurschildering uit 2017 van Lierenaar Joachim Lambrechts
en een Oostenrijker met als streetart-naam HNRX.
Alles begon met een idee van Adriaan Van den Hoof voor een tv-reeks ‘Street art in Europa’, waarvoor deze huiseigenaar zijn gevel ter beschikking stelde. Beide street-artiesten zijn bij het realiseren van een gezamenlijk werkstuk gefilmd voor een proefaflevering van de reeks. Maar van die reeks is verder nooit iets in noch op huis terechtgekomen. Je ziet hier dus het begin van een never-ending story.
Voor Joachim was het niet de eerste keer dat hij met een buitenlandse collega samenwerkte, voor een hele reeks wél gerealiseerde muurschilderingen in Lier heeft hij dat ook gedaan.
LES LILAS
Lange Kroonstraat 73
Dit huis uit 1902 heeft ooit anders geheten: Villa Henri-Juliette. Dat zijn de namen van de kinderen van de Limburger Hendrik Pintelon, afkomstig uit Neerpelt. Samen met zijn tweede vrouw Catharina Aerts runt hij vanaf 1893 schuin tegenover zijn woning een privé-kostschool.
Pensionnat Pintelon-Aerts
Hier leren Franstalige jongens ‘snel en goed Vlaams’, aldus de reclame, voor een schoolgeld van 350 à 400 frank per jaar.
In 1903 wordt dat ‘pensionnat’ overgenomen door de broeders montfortanen en wordt het de voorloper van het Sint-Gabriëlcollege, dat je dus nu aan die overzijde ziet.
Hendrik en Catharina blijven in Boechout wonen, waar Hendrik op 2 mei 1933 de geest geeft. Maar dan hebben ze al een persoonlijk drama beleefd. Hun op 5 november 1895 hier geboren zoon Henri Antoine is tijdens de Eerste Wereldoorlog als soldaat gesneuveld.
SINT-GABRIËLCOLLEGE
Lange Kroonstraat 72
In 1907 wordt hier naast oude kostschoolgebouwen een veel groter gebouw opgetrokken met een eigen kapel. Bovenop het hoofdgebouw spreidt een gebeeldhouwde engel zijn vleugels uit – je ziet hem vandaag ietwat geplet in een eigentijdse vorm tegen de gevel. Volgens de broeder-ontwerper zou hij echter andersom moeten hangen. Maar naar links vliegen voor een christelijke engel?
In 1923 wordt de villa ‘Les Clématites’, die je aan de Heuvelstraat hebt gezien, met zijn parktuin aangekocht door de broeders om hun leerlingen meer groene ruimte te geven.
In 1935 is broeder Laurent uit Hove de eerste Vlaamse Overste van de Boechoutse congregatie en in 1941, in volle oorlog, wordt overgeschakeld op het Vlaams als voertaal.
Nadat het hier in 1944 even een hospitaal voor Canadese soldaten is geweest, gaat de uitbreiding van het Instituut Sint-Gabriël gestaag verder.
Naast basis- en middelbaar onderwijs komt er een hogere cyclus Wetenschappelijke B en een talenpracticum.
Frans haalt Franse paters naar Boechout
In Frankrijk wordt Jules Ferry in 1879 minister van Onderwijs. Als vrijmetselaar keert hij zich tegen de katholieke Kerk, de jezuiëtenorde wordt verboden en andere kloosterorden besluiten uit te wijken naar buurlanden.
Frans De Backer uit Mortsel heeft bij de Frères de Saint-Gabriel in de Franse stad Lille school gelopen en is eigenaar van het gebouw waarin Pensionnat Pintelon-Aerts is gevestigd. Frans kent de problemen van de broeders, legt contact met het aartsbisdom Mechelen en de Boechoutse pastoor Borremans om een aantal van deze monfortanen naar België te halen, waar zij de privé-kostschool zullen overnemen.
In 1903 komen de eerste drie Franse broeders uit de Vendée in Boechout aan en al op 11 september van dat jaar opent de nieuwe school met 60 externe en 15 interne leerlingen.
Ondanks het taalverschil – de broeders spreken uitsluitend Frans – geniet de nieuwe onderwijsinstelling al direct een goede faam. Vier jaar later zijn er al 170 leerlingen.
DE ZWALUWEN
Lange Kroonstraat 82
Een huis in cottagestijl uit ca. 1900 met art nouveau elementen en een fraai houten terras. Opvallend: deze woning heeft géén Franse naam, blijkbaar maken hier boerenzwaluwen de lente in plaats van chique hirondelles. Maar weet dan dat de huisnaam al van ‘Olga’ via ‘Jean’ naar de huidige naam is hernoemd.
Die cottagestijl is begin 20ste eeuw vanuit Engeland komen aanwaaien via tijdschriften als The Studio, Le Cottage en Le Home. Dit type huizen wordt daarom ook wel als Anglo-Normandisch betiteld.
Vervolg je wandeling.
Op nr. 114 passeer je nog een huis uit begin 20ste eeuw met bloemrijke art nouveau tegeltableaus.
De eerste zijstraat rechts sla je in: de Molenlei.
Het is even wandelen tot je tegenover het laatste huis van een rij van zeven met geknikte puntdaken, links een ruime opening tussen de huizen ontdekt. Daar zie je achterin
ATELIERWONING JAN COCKX
Molenlei 39
Dit huis heeft vensters die allemaal in een andere stijl zijn uitgevoerd, plus decoratieve muurvlechtwerken, die oorspronkelijk in de 16de en 17de eeuw gebruikt werden om puntdaken te verstevigen. Een keramische ruiter te paard op de buitengevel is een eigen werk van Jan Cockx en ook de koperen lantaarn bij de voordeur dateert uit de jaren dat de kunstenaar hier woonde en werkte.
EEN AKELIGE ONTDEKKING
Op zaterdag 28 augustus 1976 wil een 16-jarige buurjongen niets vermoedend via de achterdeur even binnenwippen bij de 85-jarige kunstenaar, die sinds de dood van zijn vrouw enkele maanden eerder, helemaal alleen woont. Jan Cockx kan dat best baas, maar de naburige familie Van Goethem springt bij als het nodig is.
Hun zoon ziet dat het ruitje van het enige niet van tralies voorziene venster stuk is, terwijl ook de luiken geforceerd lijken. Hij rent direct naar huis en de familie waarschuwt de Rijkswacht.
Wanneer rijkswachters het huis binnendringen, vinden ze Cockx zittend aan zijn tafel met een kunstboek binnen handbereik, maar een grote plas bloed en acht hulzen kaliber 6 mm maken duidelijk dat het niet om een vredig huiselijk tafereel gaat. Jan Cockx blijkt vermoord te zijn met diverse schoten door zijn hoofd vanop korte afstand.
Andere buurtbewoners verklaren later, dat zij de donderdag ervoor rond 21 uur inderdaad schoten hebben gehoord. Cockx zelf wellicht niet, de man is al jaren doof. Wie deze moord begaan heeft wordt nooit opgelost. Mogelijk was het motief passioneel, van Cockx was bekend dat hij een vrouwenliefhebber was.
Aan het eind van de straat buig je met de Molenlei mee naar rechts. Maar waar is die molen eigenlijk?
BERDEREN MOLEN
Ooit liep de Molenlei rechtdoor, maar de komst van de spoorlijn heeft daar een eind aan gemaakt. De Molenlei herinnert aan een houten staakmolen. Die stond destijds achter de witte gebouwen van Vandeputte, die je aan de overzijde van de rails breed ziet liggen.
Episoden uit het leven van een eeuwenoude windmolen
Eind 13de of begin 14de eeuw wordt die molen gebouwd in opdracht van de Gentse Sint-Baafsabdij en hij wordt daarom Sint-Baafsmolen genoemd. Hele plejaden van pachters volgen elkaar op tot 1542, Boechouts rampjaar. We vertelden al over Maarten van Rossum, die de kerk vernielde. Hier laat Swerten Merten, zoals men hem noemde, de houten molen in vlammen opgaan.
Al het jaar daarop wordt aan herbouw begonnen, later wordt zelfs de standaard of staak van de molen een keer vervangen. Dat is de verticale spil waarrond heel de molen met behuizing en al draait, om de wieken in de wind te zetten.
Maar opnieuw gaat het mis. Staatse troepen vanuit het opstandige Antwerpen, proberen hier op 4 augustus 1583 de Spanjaarden, die Lier hebben veroverd, tegen te houden. Zij steken de molen opnieuw in brand, zodat er geen brood voor de oprukkende vijand gebakken kan worden. Hongerige soldaten vechten slecht, is de achterliggende gedachte. Voor molenaar Bernard Vinck betekent het zijn faillissement.
Het duurt tot 1611 voordat de zoon van een Kontichse bakker, getrouwd met de dochter van een Kontichse molenaar, hier opnieuw aan de slag gaat. Deze Godevaard Palms laat uit zestien eiken en vijf abelen een nieuwe molen zagen, waarna hij vier maalstenen met paard en kar uit Antwerpen laat komen, waarheen ze per schip zijn aangevoerd.
Opnieuw een staakmolen van hout dus. Als in 1782 Den Steenen Molen wordt gebouwd, noemt men de Sint-Baafsmolen voortaan Berderen Molen, letterlijk een molen van planken.
We kennen nog de uitdrukking “iets te berde brengen” in de betekenis van een idee of een mening ter tafel brengen. In de middeleeuwen was zo’n berde letterlijk een tafelblad van planken, dat op twee schragen werd gelegd, bijvoorbeeld om te eten, en dat daarna aan lussen tegen de muur werd gehangen. Dat spaarde ruimte in de kleine huisjes.
De eeuwenlange wisselvallige historie van de Berderen Molen eindigt abrupt met de afbraak ervan in 1904. Alleen de Molenlei is onuitwisbaar.
Je wandelt nu verder tussen twee industrieterreinen. Aan de overkant van de spoorlijn zie je het bloeiende bedrijf Vandeputte.
VANDEPUTTE Safety Experts
Hier wordt een uitgebreid gamma veiligheidsproducten gemaakt. De productie gebeurt in lage-loonlanden, maar het onderhoud vindt in Boechout plaats, waar zonen Gilbert en Dirk Vandeputte het bedrijf leiden.
In België is er ook een vestiging in het Waalse Jumet nabij de luchthaven van Charleroi, in Nederland in Oosterhout en in Frankrijk in Rungis en Socx. We spreken dus van een multinational met zo’n 4000 bedrijven als klant, o.m. Colruyt, Delhaize, Ikea, Tesla, de NMBS, Volvo, Engie, Umicore … om de bekendste namen te noemen.
Dankzij zonen die kunnen stikken
In 1947 begint de 47-jarige mevrouw Vandeputte handtassen te maken om zo haar zonen aan werk te helpen. Die tassen ontwerpt ze ook zelf en wat later gaat ze ook met sportkleding aan de slag.
Wanneer begin jaren 1950 de directeur van de Boomse Metaalwerken bij haar aanklopt met de vraag handschoenen en werkkleding voor zijn arbeiders te maken – “Uw zoons kunnen immers stikken” – wordt dat het begin van de overschakeling op veiligheidsproducten.
Vandaag zijn dat complete beschermingspakken voor werknemers in de chemische sector: raffinaderijen, havenbedrijven, maar ook kerncentrales. Daarbij horen veiligheidshelmen en -schoenen, lasbrillen, ademhalingsapparatuur en gasmaskers. Het Belgische leger is een grote afnemer van die laatsten en tijdens de Golfoorlog was er meteen wereldwijd interesse voor. Ook hele brandweeruitrustingen en gasdetectiecentrales worden bij Vandeputte ontworpen.
BMT – Baume-Marpent & Thirion
Op het puin van de Eerste Wereldoorlog worden in 1923-’24 de Werkhuizen Vanderstraeten hier opgericht. Een familiebedrijf dat zich toelegt op metaalbewerking en al meteen personeel in dienst neemt. In 1927 wordt een galvanisatie-afdeling in gebruik genomen. Na de grote crisis van 1929-’30 zet een nieuwe beheerraad in 1934 het bedrijf verder onder de naam Werkhuizen van Boechout.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt er in 1941 een eerste fusie en wordt de naam verlengd tot Verenigde Werkhuizen van Boechout en Thirion .In 1882 zijn aan de andere kant van de taalgrens de Usines et Fonderies de Baume et Marpent opgericht. Met dit Waalse bedrijf wordt in 1961 een tweede fusie aangegaan, waarbij door een combinatie van beide namen Baume-Marpent & Thirion ontstaat, kortweg BMT.
BMT wordt stilaan een internationale groep met een grote diversiteit aan bedrijven. BMT-Boechout krijgt binnen de groep nog maar eens een nieuwe naam: Boechoutse Metaalfabrieken, BMF. In 1974 wordt daar met 650 werknemers de grootste omvang bereikt.
Als de BMT-groep gaat reorganiseren, gaat het management van het Boechoutse bedrijf, samen met een ander BMT-bedrijf uit het Roemeense Tasi, over tot een buy-out. Daarna vaart Boechout onder eigen vlag verder als BMTech, waar o.a. omkastingen voor compressors en fotokopieerapparaten worden gemaakt.
Maar helaas, de financiële crisis van 2010-’11 veroorzaakt schulden bij BMTech en tot overmaat van ramp wil de eigenaar van het bedrijfsterrein daar woningen op gaan bouwen, zodat er verhuisd moet worden naar elders. Er wordt wel een nieuw terrein bij Agfa-Gevaert in Mortsel gevonden, maar de financiën om daar een nieuw gebouw neer te zetten ontbreken. Op vrijdag 27 november 2012 moet CEO Michel De Coninck zijn 134 werknemers vertellen dat het voorbij is. Als op maandag 30 november BMTech failliet wordt verklaard, verliest Boechout een industrieel icoon.
Even verder passeer je de inrit van een ondergrondse parkeergarage. Daar stap je dus de wijk Boechout Midden binnen, met autovrije straten.
BOECHOUT MIDDEN
Het eerste deel van de wijk is gebouwd na een eerste steenlegging op 19 februari 2016 en daar zijn 60 appartementen, 24 assistentiewoningen, plus een politiekantoor en een kinderopvang. In ondergrondse garages is plaats voor 154 auto’s en daar zijn laadpunten voor elektrische fietsen en auto’s.
In de tweede fase komen er 13 huizen, 40 appartementen en 20 luxeflats bij, waarvan een deel met groendaken. Ook het Sint-Gabriëlcollege gaat er een uitbreiding realiseren. Aan de Molenlei is intussen een supermarkt neergestreken en er wordt uitgekeken naar enige horeca.
De aanleg van deze nieuwe wijk is in handen van opdrachtgever Gands, architectenteams FVWW (Frederic Vandoninck en Wouter Willems) en BUUR (Bureau voor Urbanisme) plus bouwbedrijf DCA (De Clercq Aannemingen).
Dankzij het nabije station is er praktisch om de hoek wat horeca en winkels, een stationswijk op miniformaat zoals je die in grote steden vrijwel steeds aantreft tussen station en oude centrum: de Meir in Antwerpen, de Nieuwstraat in Brussel, de Veldstraat in Gent en dus de Heuvelstraat in Boechout.
Je kan nu kiezen: doorsteken naar het station langs het fietspad nabij het spoor (let op: dit is een deel van de Fietsostrade Antwerpen-Lier, daardoor vrij druk). Ofwel de Molenstraat ten einde wandelen en dan linksaf door de Heuvelstraat terug naar ons vertrekpunt.
Vlak voor de overweg passeer je een oude goederenloods van de spoorwegen.
GOEDERENLOODS Heuvelstraat 63a
Handig, zo’n loods met brede deuren en een hoge laad- en losvloer langs elke kant, aansluitend op een zijspoor. Goederenwagons langs één kant en paard-en-wagens langs de andere. Hier passeerde stukgoed voor de hele regio rond Boechout.
Als later vrachtwagens zulke vrachten sneller verzorgen, wordt de loods overbodig. Sfinks opent er een café tot 2019, als deze vereniging zich voortaan volledig wil gaan toeleggen op de organisatie van hun beide festivals. Dus luidt nu de vraag ‘Wat dan?’, vandaar de nieuwe naam ‘Wattan’.
Vanaf deze loods liep ooit ook een spooraftakking naar ’t IJzerfabriekske, zoals BMT liefdevol werd genoemd door de Boechoutenaren.
Je bent nu aan het eind van onze route gekomen. Niets belet je nog verder door Boechout te gaan dwalen, want je hebt niet alles gezien.
Steden en dorpen veranderen voortdurend. Dus kan er intussen iets op onze route gewijzigd zijn. We stellen het erg op prijs als je dat ons even laat weten. Dat mogen ook opmerkingen of aanvulling zijn, graag zelfs:
Zien we je terug op een van onze andere routes ?
Deze route is o.a. gebaseerd op informatie van:
– Publicaties Heemkundige Kring Boechout Het Speelhof
– Dienst Vrije Tijd Boechout, Jef Van Hoofplein 21A, Boechout
– Street Art en Beelden, uitgave Dienst Cultuur & Toerisme Boechout 2021
– Belpop Bonanza Boechout route
– IHA-International Humour in Art vzw
– Bel Air, uitgave over de Janssenlei, Johan Jaspers, Boechout 2018
– Inventaris Onroerend Erfgoed
Vormgeving, import afbeeldingen en technische assistentie website: Danielle Janssens