Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route La Louvière
Wandel deze route met je smartphone.
POL BURY
° Haine-Saint-Pierre, 26 april 1922.
† Parijs, 28 september 2005.
De internationale erkenning komt laat, pas wanneer Pol Bury bewegende fonteinen gaat maken en zich daarmee een plaats verwerft bij de groep van kinetische kunstenaars. Hij heeft dan al een lang parkoers afgelegd langs een reeks kunstgroepen, zowel eerder lokaal als wereldwijd bekend.
Pol Bury wordt op 26 april 1922 geboren in Haine-Saint-Pierre, een dorp op enkele kilometers van het Zuidstation van La Louvière, zeg maar Sint-Pieter aan de Hene, het riviertje waaraan de provincie Henegouwen haar naam ontleent. Maar het jongetje zal er niet lang opgroeien, al rond zijn zevende verhuist het gezin naar Frankrijk, waar ze achtereenvolgens in Guise, Lens en tenslotte in het veel zuidelijker gelegen Angoulême gaan wonen. Kennelijk is er dan toch al sprake van enige kunstzinnige aanleg, want als Pol zestien is, gaat hij in 1937 teken- en decoratielessen volgen aan de Académie des Beaux-Arts in Mons – terug in België dus. Blijkbaar vindt hij daar zijn draai niet, want al het volgende jaar rijdt hij per fiets zijn eigen Tour de France. Zoals kunstenaars vroeger naar Italië trokken? Of gewoon naar het verre thuis?
Het is echter geen Fransman die hij ontmoet, wel de Belg Achille Chavée, die de kunstenaarsgroep Rupture heeft opgericht. Pol Bury treedt in 1938 toe tot deze Henegouwse groep, die het surrealisme hoog in het vaandel draagt. In de direct daarop volgende jaren werkt Pol voor de kost in een fabriek van voorhamers in de buurt van La Louvière, maar daarnaast schildert hij, waarbij hij beïnvloed wordt door het werk van Yves Tanguy – een Franse autodidact met een volledig eigen stijl – en René Magritte. Die laatste zal hij na de Tweede Wereldoorlog persoonlijker leren kennen.
Want ja, die oorlog onderbreekt uiteraard Pols carrière. In 1940 vertrekt Bury naar het Franse Marcilhac, om echter snel weer terug te keren naar België. Opnieuw de fabriek in en ook bij de weerstand. Als dat laatste bekend dreigt te worden, vlucht Bury weer even naar Frankrijk, maar hij keert terug bij de bevrijding in 1944.
Al meteen na de oorlog volgt in 1945 zijn eerste groepsexpositie in de Brusselse Galerie des Editions La Boétie, een internationale tentoonstelling van het surrealisme, georganiseerd door Réne Magritte. Pol Bury’s surrealistische schilderijen hangen er naast werk van Hans Arp, Max Ernst, Giorgio de Chirico en uiteraard die van Magritte himself. Dat heeft gevolgen: Bury krijgt een jaar later zijn solo-expo in Galerie Louis Cosyn, ook in Brussel. Intussen wordt het werk van Pol Bury steeds abstracter en hij verlaat de surrealistische beweging, tot grote woede van Magritte, die hem zelfs geen hand meer wil geven. Bury sluit zich nu aan bij Jeune Peinture belge, een groep die in 1945 is gesticht door Robert L. Delevoy en René Lust.
Na reizen naar Bulgarije en het Italiaanse eiland Capri, ontmoet Pol Bury in 1948 Christian Dotremont, een van de bekende leden van de Nederlands-Belgisch-Deense groep CoBrA (Copenhagen-Brussel-Amsterdam). Bury kan dan samen met de andere Cobraleden deelnemen aan hun – weinige – exposities. Intussen opent hij in La Louvière de boekhandel Librarie de la Fontaine – vooral het laatste woord zal later bepalend worden voor Pols kunst. Maar zijn Cobra-periode loopt al snel ten einde, want Bury kan zich helemaal niet vinden in de spontane kunst als van kinderen, die deze beweging aanhangt.
In 1950 leert hij André Balthazar kennen, een surrealistisch dichter uit La Louvière. En belangrijker, hij ontdekt in de Parijse Galerie Maeght het werk van Alexander Calder, de man van de bewegende kunstobjecten, de mobilés. Dat driemensionale en bewegende werk gaat Pol Bury inspireren en hij wordt in 1953 daardoor mee de grondlegger van de spatiale en kinetische kunst, ruimtelijk en bewegend. Zijn ‘Plans mobiles’ bevinden zich op de rand van beeldhouw- en schilderkunst, want het zijn schilderijen van gekleurde, naast elkaar geplaatste wentelende plaatjes, die op dat moment nog met de hand worden bewogen.
Bury wordt lid van de Groupe Art Abstrait, waartoe ook behoren kunstcriticus Jean Milo, Jo Delahaut, Jan Burssens, Albert Saverys en Paul Van Hoeydonck – die veel later wereldbekend wordt met zijn ‘Fallen Astronaut’ op de maan. Zelf kan Pol zijn mobilés exposeren in de Brusselse Galerie Apollo en twee jaar later, in 1955, neemt hij deel aan de tentoonstelling ‘Le Mouvement’ in de Parijse Galerie Denise René, waar ook Alexander Calder, Marcel Duchamp en Jean Tinguely op aanwezig zijn.
In 1956 richt Bury samen met André Balthazar de Académie de Montbliart op in La Louvière, de voorloper van de latere uitgeverij en het gelijknamige tijdschrift Daily-Bûl, waarvan het pand met klein museum en archief in La Louvière nog steeds te bezoeken is. Na een reis naar Italië in 1957-’58 komt Bury met reliëfs op een zwarte ondergrond, die bestaan uit nylon- en ijzerdraadjes of houten cilindertjes, die voortaan met een motortje heel langzaam en amper waarneembaar worden bewogen. Zo wordt het verspringen van de tijd een aspect van Bury’s kunst.
In 1959 wordt Pol Bury via Paul Van Hoeydonck uitgenodigd door de het jaar tevoren ontstane Antwerpse kunstenaarsvereniging G 58 om deel te nemen aan hun tentoonstelling ‘Vision in Motion’ in het Antwerpse Hessenhuis en het jaar daarop de expositie ‘Zero’ met een internationale groep deelnemers. Even was Antwerpen hét mekka van eigentijdse kunst.
De jaren 1960 beginnen weer met een Italiaanse reis, ditmaal naar Milaan, waarna hij opnieuw naar Frankrijk verhuist, naar Fonteney-aux-Roses. Hij neemt in 1961 deel aan de expositie ‘Bewogen Beweging’ in Amsterdam en begint in de jaren daarna meer driemensionaal met gerecycleerd hout te werken aan functieloze, maar daardoor de fantasie prikkelende, meubelobjecten. En hij maakt in 1962 een reeks ‘Cinetisations’, architectuurfoto’s die hij in smalle strips snijdt en daarmee een nieuw beeld maakt van bouwstructuren die de zwaartekracht lijken te tergen. In 1964 mag hij een van de Belgische vertegenwoordigers zijn op de Biënnale van Venetië.
In datzelfde jaar 1964 kan hij voor het eerst in de Verenigde Staten exposeren, in de New Yorkse Galerie Lefebre. Het Museum of Modern Art (MoMA) koopt daar twee van zijn werken. Dat betekent zowat de internationale erkenning. In 1965 verruilt hij Fontenay-aux-Roses voor Saulx-le-Chartreux, maar gaat vrij snel nadien vooral in New York wonen, waar hij in Velma Skelton zijn tweede vrouw vindt.
In de volgende jaren vervangt hij hout als materiaal van zijn werkstukken stilaan door gepolijst staal, koper of messing. Op vraag van de Parijse galeriehouder Aimé Maeght vertrekt het echtpaar in 1968 uit de Verenigde Staten naar Europa, eerst naar Saint-Paul de Vence, kort daarop naar Parijs, waar Bury in 1969 een solo-expo in Galerie Maeght krijgt.
In 1969 maakt Pol Bury zijn eerste fontein voor de Universiteit van Iowa in de USA. Het jaar daarop kan hij les gaan geven in beeldhouwen en esthetiek aan de Universiteit van Berkeley in Californië. Dat leidt tot een retrospectieve tentoonstelling, die in Berkeley begint en via andere steden eindigt in New York in het Solomon R. Guggenheim Museum.
We schrijven 1972 als het Brusselse Museum voor Schone Kunsten van België een eerste werkstuk van Bury aankoopt. En het automobielmerk Renault laat Bury ’25 tonnes de colonnes’ realiseren, een monumentaal werk dat achtereenvolgens geëxposeerd wordt in Brussel, Rotterdam, het Deense Humlebaek met zijn Louisiana Museum van moderne kunst en in Saint-Paul-de-Vence bij de Fondation Maeght.
Zijn eerste hydraulische fontein, waarbij water, wind en zwaartekracht het werkstuk mee laten bewegen, maakt Bury in 1976. En dat zal een succesnummer voor deze kinetische kunstenaar worden. De fonteinen verschijnen in Saint-Paul-de-Vence (1978, Fondation Maeght); New-York (1980, Solomon R. Guggenheim Museum, vergezeld van een solo-tentoonstelling van Bury – en dan behoor je echt wel tot de internationale kunstenaars); Antwerpen (1981, Provinciehuis), Parijs (1985, twee stuks in de tuinen van Palais-Royal); Olympische Spelen (1988, Seoel, Zuid-Korea); Tohoku Universiteit (1994, Yamagata, Japan); Seneffe (2004, park van het Kasteel van Seneffe).
Maar het jaar daarop houdt het lichaam van de kunstenaar zelf op met bewegen, Pol Bury overlijdt in Parijs op 27 september 2005.
Een volledig overzicht van Pol Bury’s werk is beschikbaar via Gilles Marquenne, Wolstraat 1, 1000 Brussel via info@polbury.org
Oeuvre in publieke ruimte (onvolledig):
1976 Moving Celing, bewegende buizen aan het plafond.
Metrostation Beurs / Bourse, Beursplein, Brussel.
1978 Fontein
Fondation Maeght, Chemin des Gardettes 623, Saint-Paul-de-Vence, Frankrijk.
1981 Fontein
Provinciehuis Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, Antwerpen.
1983 Capteurs du ciel, metalen structuur.
Hoofdkwartier Politiezone Brussel Hoofdstad, Hoek de Lignestraat / Oratoriënberg, Brussel.
1985 Fonteinen
Palais-Royal, Rue de Montpensier 8, Parijs.
1992 Bollenfontein (wellicht tijdelijk verwijderd)
Château Gilson, Rue de Bouvy 11, La Louvière.
Dit werkstuk is in 1985 aangekocht door Franse Gemeenschap.
1994 Fontein
Tohoku Universiteit, 3-4-5 Kami-Sakurada, Yamagata, Japan.
1995 Fontein
Koning Albert II-laan (tussen Kruisvaartenstraat en Boudewijnlaan), Brussel.
2004 Fonteinen
Château de Seneffe, Rue Lucien Plasman 7, Seneffe.
2005 Capteurs du ciel, roterende bollen.
Rond-point du Bosquet (bij Le Point d’Eau en station), La Louvière.
Een der laatste werkstukken van Bury, gerealiseerd door assistent Pascal Gillard.
???? Bollenstructuur
Place Auguste Romagné (zijde Rue Eugène Berrurier), Conflans-Sainte-Horine, Frankrijk.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht