Deze Bollebooswicht-pagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Boechout
Wandel deze route met je smartphone.
Dit is een soort achter-glas-schildering, waarbij ook verguldsel wordt aangebracht. Daar begint het zelfs mee. Er worden repen bladgoud – of bladzilver, eventueel een combinatie van beide – op een glasplaat gekleefd met een dunne, doorzichtige lijm. Daarna wordt de plaat met de onbewerkte kant naar beneden op een vlakke tafel gelegd, liefst met een zwarte bedekking om het goud goed te laten uitkomen. Nu wordt in het bladgoud een tekening gegraveerd, door er lijnen uit weg te krassen. Eenmaal deze tekening gereed, wordt het bladgoud met verf overdekt, die zowel een bescherming aan het materiaal biedt, als zorgt voor de kleur in de gekerfde lijnen. Goud en kleurtekening zie je nu enkel van de andere kant van de glasplaat.
De rest van het glas kan nu eventueel verder met verf van een decoratie worden voorzien, of blanco worden gelaten. In het laatste geval is het mogelijk om de églomisé voor een prent of een stuk textiel, bijvoorbeeld een zijdeschildering, te plaatsen, zodat deze volledig worden beschermd. Omdat het in zo’n geval om de prent of de zijdeschildering gaat, wordt de églomisé slechts als een kader daar omheen uitgevoerd.
De 18de-eeuwse Franse kunsthandelaar Jean-Baptist Glomy (1711-1786) was in zijn Parijse winkel in de Rue de Bourbon gespecialiseerd in dit soort kunstwerken. Daardoor is de techniek later naar hem genoemd. Maar Glomy is zeker niet de uitvinder van de églomisé. De eerste voorbeelden van dit type decoratie zijn twee urnen uit een graf in het Italiaanse Canosa uit de 3de eeuw voor Christus, nu te zien in het British Museum in Londen. De Romeinen gebruikten echter nog geen verf als beschermlaag, maar klemden het verguldsel tussen twee glasplaten. Er zijn ook medaillons gevonden met églomisé – zogeheten fondi d’oro – die ingemetseld waren in Romeinse grafkelders uit de 4de eeuw voor Christus.
Uit passages in een handboek voor ambachtslui uit 1437 van Cennino Cennini blijkt ook dat toen de églomisé werd toegepast. Daar worden de glasplaten met donkere kleuren op basis van olie afgedekt. Wanneer hier in de 17de eeuw vanuit het Verre Oosten schellak wordt ingevoerd, ontstaat het wijdverbreide gebruik om voortaan de verf met dit vernis te mengen. Églomisés worden dan vooral in meubels ingelegd, waarbij van de transparante kleuren die met schellak worden verkregen gebruik wordt gemaakt om in combinatie met bladzilver het licht te laten reflecteren, wat diepte suggereert.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht