Fraikin Charles

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-routes Dendermonde en Doornik
Wandel deze route met je smartphone.

CHARLES FRAIKIN
°  Herentals, 14 juni 1817.
† Schaarbeek, 22 november 1893.

Als negende kind van de Herentalse stadsecretaris en notaris Jan-Baptist Fraikin en zijn vrouw Theresia Van Luyck komt Charles Auguste Fraikin op 14 juni 1817 ter wereld. Als hij 12 is, stuurt zijn vader hem naar de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten, wat weinig ouders zelfs vandaag nog zouden doen. In de tuin van zijn ouders heeft hij een kleine werkschuit, waar hij zich kan uitleven in tekenen. Na het tweede leerjaar in Antwerpen stuurt pa zijn zoon naar Brussel, om daar aan de academie zijn opleiding tot schilder verder te zetten. Maar dat prachtige liedje is ook te mooi om waar te zijn, want al vier jaar later is Karel Fraikin wees en in dat noodlottige jaar 1833 vertrekt hij uit Herentals naar Brussel, want Karels oudere broer heeft het niet zo hoog op met artistieke aspiraties en laat hem in de leer gaan bij een Brusselse apotheker.

Doordat Karel, die voortaan als Charles door het leven gaat, meer oog heeft voor de lokale schoonheden, die hij vlijtig portretteert, wordt de leerjongen al snel de deur gewezen. Maar wanneer hij kort daarop opnieuw in een apotheek belandt, heeft hij meer geluk. Apotheker Auguste De Hemptinne is een zwager van de reeds bekende kunstschilder François Navez en samen moedigen ze de talentrijke Charles aan om ‘s avonds graveerlessen te volgen en te gaan schilderen. In 1835 behaalt Charles Fraikin zijn diploma in de farmacie en wordt hij gerant van een apothekerswerkplaats in Genappe, het dorp waar amper twintig jaar eerder Napoleon Bonaparte zijn kortstondige laatste hoofdkwartier had tijdens de slag bij Waterloo. Lang duurt ook de betrekking van Fraikin niet, al na een jaar houdt hij het voor bekeken en gaat in 1836 les in beeldhouwen volgen in het door Pierre Puyenbroeck opgerichte privé-atelier.

Op aanraden van Navez schrijft hij zich aan de Brusselse academie in, waar hij in de jaren 1840-’42 de lessen ‘werken naar levend model’ en ‘oudheid’ volgt. Navez is intussen directeur van die Brusselse kunstopleiding geworden en schenkt veel aandacht aan Charles, die dan reeds in 1839 op het Salon van Brussel een Jong meisje dat bloemen plukt tentoon heeft gesteld. Op de volgende editie van deze Driejaarlijkse Salon in 1842 presenteert Charles Fraikin een Venus met de duif en De onschuld, ook wel Jonge baadster verrast genoemd. Die beelden worden zeer gewaardeerd, critici vergelijken Fraikin zelfs nogal hoogdravend met de Griekse beeldhouwer Praxiteles, omdat Charles zijn inspiratie uit de antieke stijl haalt en die via academische lijnen vorm geeft. Dat François Navez in tal van jury’s en commissies zit, zal ook wel wat geholpen hebben.

Venus met de duif wordt in een groot aantal exemplaren in gips en brons vervaardigd en verkocht voor boudoirs en etagères.

Drie jaar later op het Salon van 1845 behaalt Fraikin een Gouden Medaille plus de bescherming van koning Leopold I met zijn L’Amour captif / Gevangen Liefde, waarvan één door de regering besteld marmeren exemplaar in Brussel is gebleven, terwijl in 1848 een tweede versie wordt aangekocht door aartshertogin Maria van Rusland, zus van de tsaar, dat zich nu in de Hermitage te Sint-Petersburg bevindt. Van dit beeldje zijn ook heel wat imitaties in omloop.

Als Fraikin in 1846-’47 een reis naar Italië maakt, kan hij daar dankzij een aanbevelingsbrief van Navez de beeldhouwer Tenerani ontmoeten in Rome. Terug thuis, maakt Fraikin meteen elf standbeelden voor de hoofdingang van het Brusselse stadhuis, zijn eerste officiële opdracht. De tijd begint nu gunstig te worden voor beeldhouwers. Het nieuwe België wil zijn bestaan rechtvaardigen door het verleden tastbaar te maken via beelden en zijn principes duidelijk uit te dragen. In 1848 mag Charles meewerken aan de bronzen fontein ter nagedachtenis aan de Brusselse burgemeester Rouppe, een ontwerp van Joseph Poelaert. Fraikin zorgt daarbij voor de allegorie van de Stad Brussel.

Op het Salon van datzelfde jaar exposeert Fraikin naast zijn tweede versie van Gevangen Liefde ook een Psyche die de Liefde te hulp roept. Dit soort mythologische beelden vormen voor beeldhouwers als Charles Fraikin een prachtig excuus om met sensuele vrouwenlichamen uit te pakken. Maar Charles houdt ook rekening met de waarden en normen van de burgerij door het presenteren van sentimentale onderwerpen als Een moeder of De Onnozelheid – een beeld van een kindje dat naar een horzel grijpt en daardoor ook als De horzel bekendstaat. Van Fraikins Wieg der liefde – een kindje in een schelp – wordt in 1855 op de Wereldtentoonstelling in Parijs een reproductie gekocht door keizerin Eugénie van Frankrijk, die dan juist zwanger is. Ook de zus van de Russische tsaar Nicolas I is helemaal weg van Fraikins werk en vraagt hem een beeld te maken voor de Hermitage in Sint-Petersburg. 

Daarnaast is Charles Fraikin ook actief op het tegenoverliggende terrein van emoties: monumenten voor overledenen. Zo maakt hij een monument voor weldoender Jean-Nicolas Névraumont voor de Sint-Jan-en-Sint-Nicolaaskerk te Schaarbeek. Hij werkt veel in marmer, waaruit hij eenvoud en gratie weet te halen, zoals in zijn aankleding van het grafmonument  voor koningin Louise-Marie, de overleden echtgenote van Leopold II, opgesteld in een speciale mausoleum-aanbouw aan de Sint-Pieter-en-Pauluskerk in Oostende. Zijn monument voor de filantroop Ferdinand  Nicolay staat op het kerkhof van Laken, een van de beroemde monumentale kerkhoven van België.

In 1851 heeft Charles Fraikin enige tijd Constantin Meunier in zijn atelier de fijne kneepjes van het beeldhouwen bijgebracht. Vanaf die jaren ’50 van de 19de eeuw krijgt Charles Fraikin belangrijke officiële opdrachten: voor het Sint-Pietershospitaal dat dan juist geopend wordt maakt hij in 1858 een stenen beeld van hertog Hendrik I van Brabant. In 1859 mag Charles meewerken aan de Brusselse Congreskolom, waarvoor hij uit brons de Vrijheid van Vereniging maakt, een van de vier beelden die rond de sokkel van de zuil zitten. En op 15 december 1864 wordt op de Brusselse Grote Markt voor het Broodhuis zijn duo-beeldhouwwerk van de graven van Egmont en Hoorne onthuld, juist op de plaats waar beide zijn onthoofd op last van Alva in de Spaanse periode. Wanneer de beeldengroep in 1879 naar de Kleine Zavel wordt verplaatst, protesteert Fraikin met het argument dat hij deze beelden heeft ontworpen in de stijl van het Broodhuis en in de geest van de plek waar het bloed van deze grote patriotten had gevloeid. Maar dat mocht niet baten. Dat populariteit ook zijn minder prettige kanten kent, moet Charles Fraikin ervaren als er massaal kopieën van zijn werk worden gemaakt in Italië, die dan voor echt worden verkocht. Charles moet dan ook heel wat processen tegen vervalsers aanspannen. 

De roem leidt er ook toe, dat Charles Fraikin in 1848 tot Commandeur in de Leopoldsorde wordt verheven, waar in 1878 nog het Ridderschap van het Erelegioen bij komt. Zijn werk wordt dan tentoongesteld in de Royal Academy in Londen. Ook op de Wereldtentoonstellingen van Parijs (1878) en Gent (1880) is beeldhouwwerk van Charles aanwezig.

In 1880 volgt het standbeeld van Adolphe Quetelet, de wetenschapper die voor het Academiënpaleis aan de kant van het Paleizenplein zit, het gebouw waarin Adolphe jarenlang als voorzitter van de Koninklijke Academie van België actief is geweest, een prestigieuze kring waarvan ook Charles Fraikin zelf lid is geweest.

Op 10 april 1890 schenkt de dan 72-jarige Fraikin bij notariële akte het merendeel van zijn gipsen modellen aan zijn geboortestad Herentals, waar de 94 beelden worden geëxposeerd op de verdieping van de Lakenhalle, die ook lang als stadhuis heeft gefungeerd. Achter dat nobele gebaar blijkt ook een praktische overweging schuil te gaan. Het Antwerpse atelier van zijn practicien – een man die daar op basis van gipsen modellen de bestelde stenen of bronzen versies realiseert – moet ontruimd worden omdat deze specialist zijn atelier wil verhuren. Transport naar Brussel zou een stuk duurder uitvallen dan rechtstreeks overbrengen naar Herentals. Bovendien is Charles’ huwelijk met de mondaine Sophie Devis geen succes en is het uitgelopen op een langdurig proces rond de echtscheiding. Door de schenking blijven de gipsen beelden uit haar handen. Op 22 november 1893 is de schepper van die modellen zelf ook tot eeuwige rust gekomen in de Brusselse randgemeente Schaarbeek, maar hij heeft de opening van zijn Herentalse museum op 14 mei 1893 nog wel kunnen meemaken.      

Oeuvre (onvolledig):
1842  Venus met de duif / Vénus à la colombe, brons.
           Voorgesteld op Brusselse Salon voor Schone Kunsten.
1845  Gevangen Liefde / L’Amour captif, brons.
           Voorgesteld op Brusselse Salon voor Schone Kunsten.
1850  Allegorie van de Stad Brussel, topstuk van de Nicolas Rouppe-fontein, marmer.
           Rouppeplein, Brussel.
1855  Elf beelden voor het portaal van het Brusselse stadhuis, steen.
           O.a. allegoriën van de Wet, Rechtspraak, Voorzichtigheid en Matigheid.
           Stadhuis, Grote Markt, Brussel.
1858  Hertog Hendrik I van Brabant.
           Pacheco Instituut, Groot-Hospitaalstraat 7, Brussel.
1859  Allegorie van de Vrijheid van Vereniging,  brons.
           Congreskolom, Koningsstraat, Brussel.
1859  Grafmonument koningin Louise-Marie, marmer.
           Sint-Pieter-en-Pauluskerk, Oostende.
1864  Standbeeld graven Egmont en Hoorne, brons.
           Kleine Zavel, Brussel.
1875  Fronton boven poort, steen.
           Gézuretkwartier, Generaal Jacqueslaan, Etterbeek.
1875  Centraal fronton op voorgevel van L.G. de Witte van Halenkwartier, steen.
           Generaal Jacqueslaan, Etterbeek.
1878  Standbeeld Pater Pieter-Jan De Smet, brons.
           Onze-Lieve-Vrouweplein/Kerkstraat, Dendermonde.
1880  Zitbeeld Adolphe Quetelet, brons.
           Voortuin Academiënpaleis, Hertogstraat, Brussel.
1883  Standbeeld Barthélémy Du Mortier, marmer.
            Pont de Fer, Doornik.
1884  De Slaap of de Slapende Liefde / Le Sommeil où L’Amour endormi.
            In opdracht van Raoul Warocqué, Waals industrieel.
1889  Buste Louis Roppe.
           Kortrijk.
????   Monument voor weldoener Jean-Nicolas Névraumont, wit marmer.
           Sint-Jan en Sint-Nicolaaskerk, Brabantstraat, Schaarbeek.
????   Zitbeeld filantroop Ferdinand Nicolay, steen.
          Begraafplaats van Laken, Onze-Lieve-Vrouwevoorplein, Laken.
????   Grafmonument juffrouw Van Heteren.
          Sint-Waldetrudiskerk, Herentals.
????  Vénus Anadyomène.
          Ambassadeurszaal, Koninklijk Paleis, Paleizenplein, Brussel.
????  De triomf van Bacchus / Le triomphe de Bacchus.
         Museum voor Schone Kunsten van België, Regentschapsstraat, Brussel.

Klik voor andere route op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht