Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Virton
Wandel deze route met je smartphone.
LA MOISSONNEUSE DES TRÉVIRES
De Maaimachine van de Trevieren
Stel je voor: je leest iets over een maaimachine uit het begin van onze tijdrekening. Maar niemand die vandaag leeft heeft hem ooit gezien, hij blijkt intussen helemaal verdwenen te zijn. Dat was de intrigerende situatie tot het jaar 1854.
De eerste geruchten
De Romein Plinius de Oude begint halverwege de 1ste eeuw van onze jaartelling met het publiceren van een soort encyclopedie van 37 boeken, Naturalis historia, waarvan hij in deel XVIII over o.m. de akkerbouw in paragraaf 72,296 (zoek maar na) iets schrijft over een vallus, een machine om gewassen te maaien. In de 4de eeuw komt deze machine ook ter sprake in een van de veertien delen van de Opus Agriculturae, een boekwerk over landbouw van de Romeinse schrijver Rutilius Taurus Aemilianus Palladius. Die weet ons te vertellen dat met name de leden van de stam der Trevieren, gebruik van zulke maaimachines maken. Die Trevieren wonen in wat vandaag Belgisch Lotharingen omvat, met destijds als hoofdplaats Augustus Treverorum, vandaag korter Trier.
Sprekende stenen vertellen hun verhaal
Hoewel er later nog vermeldingen van zo’n maaimachine opduiken, ontbreekt een afbeelding van zo’n vallus. Maar in 1854 wordt nabij Arlon een steen gevonden, waarop het achterste gedeelte van die machine wordt afgebeeld. Het is dan wachten tot mei 1958, wanneer de Tiense archeoloog Jozef Mertens in Buzenol, op de plaats die Montauban wordt genoemd, in een oude verdedigingswal 43 gebeeldhouwde blokken ontdekt. Die blijken gerecupereerde grafstenen te zijn met voorstellingen van het dagelijks leven van de Trevieren. En warempel, op een ervan staat het lang gezochte voorste stuk van de maaimachine in hoog reliëf.
Samen met de Arlonse afbeelding krijgen we zo een duidelijk idee over die bijna prehistorische constructie. Gemonteerd op een tweewielige as zie je een bak, waar vooraan een aantal naast elkaar bevestigde ingetande planken uitsteken, als een soort zaag. Aan de bak zijn twee lange houten palen bevestigd, die als bomen dienen voor het inspannen van een ezel of os met de kop naar voren. Het dier trekt dus niet, maar duwt de maaier vooruit. Daarachter loopt een man die met beide handen de bomen vasthoudt om zowel de machine te sturen, als om de snijtanden vooraan tegen de halmen te houden, zodat de aren afgesneden worden en in de bak belanden. Een assistent neemt ze er regelmatig uit. Daarmee werden vooral velden met spelt – een voorloper van onze tarwe – geoogst. Naar spelt was veel vraag voor de Romeinse legioenen die de Rijngrens verdedigden tegen Germaanse invallen.
De proef op de som
Om zeker te zijn dat zo’n maaimachine echt werkt, laat Edmond Fouss van het Musée gaumais in 1960 zo’n tuig construeren. En jawel, bij het oogsten op velden in Dampicourt en Virton blijkt dat het met zo’n maaimachine tien keer sneller lukt dan met een zeis. Desondanks is deze Gallische uitvinding rond de vijfde eeuw compleet uit de roulatie verdwenen. Dat was de periode dat Keltische en Germaanse stammen de Romeinen hier verdreven, waarmee ook veel van hun kennis verloren is gegaan. Vandaag is er een reconstructie van de maaimachine van de Trevieren nog te bewonderen op de gallo-romeinse site van Montauban bij het dorpje Buzenol, ca. 16 km ten noorden van Virton. De route daarheen vindt je bij het Bollebooswicht-item Witte Dame van Montauban.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht