Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de route Boechout
Wandel deze route met je smartphone.
ALBERT POELS
° Berchem, 7 april 1903
† Borgerhout, 23 augustus 1984
Beeldhouwer, medailleur, juweelontwerper, Poels is het allemaal, maar het begint bij ornamenten in Berchem. Daar wordt Albert op 7 april 1903 geboren in een kunstenaarsfamilie, zijn vader Jan heeft een eigen atelier in de Statiestraat 150, waar hij de kost verdient met versieringen voor plafonds en gevels, ornamenten dus. Maar Jan Poels maakt ook monumentaler werk.
Van kinds af aan omgeven door ambachtelijke kunst, is het voor de hand liggend dat Albert in die richting gaat studeren. Eerst aan de lokale Gemeentelijke Academie van Berchem, daarna aan de aanmerkelijk bekendere Antwerpse Academie voor Schone Kunsten, eerst in dagopleiding. Maar als Poels begrijpt dat hij het hele eerste jaar vooral tekenen naar levend model moet volgen, is hem dat te traag en schakelt hij over op avondlessen, terwijl hij overdag door zijn vader de ornamenttechnieken bijgebracht krijgt. Werkelijk getalenteerde academieleerlingen gaan hun opleiding afmaken aan het Hoger Instituut van de Antwerpse academie en dus doet Poels dat ook. Hij krijgt les van Frans Huygelen en de bekender klinkende Josué Dupon.
Doorgaans is het daarna een kwestie van zelf je plekje bevechten in het kunstwereldje, of als stagiair bij een reeds gevestigde naam te gaan werken. Voor Albert Poels ligt het voor de hand dat hij medewerker van zijn vader wordt, evenals zijn twee jaar oudere broer Jules. Hij is tot zijn 35ste in het ouderlijk atelier blijven werken, maar is dan al in 1929 getrouwd met Raymonde Geeraerts, dus wordt het misschien stilaan tijd voor een eigen bestaan.
Toch is er in de jaren van samenwerking binnen het atelier ook werk ontstaan, waarin Albert een flinke hand heeft gehad. Bijvoorbeeld de heiligenbeelden aan de gevel van het Sint-Lievenscollege aan de Antwerpse Kasteelpleinstraat. Boven de ingang prijkt uiteraard het beeld van Sint-Lieven, want industrieel Lieven Gevaert was de initiatiefnemer voor het stichten van deze school. Weliswaar heeft beeldhouwer Rik Sauter dat beeld ontworpen, maar Albert en Jules Poels hebben het gerealiseerd. En dertien andere heiligenbeelden voor die gevels zijn ontworpen door vader Jan Poels en ook uitgevoerd door zijn beide zoons.
Opvallend aan het Sint-Lievenscollege is de uitgesproken keuze voor Vlaamse heiligen. En die Vlaamse reflex zal zich voortzetten in het werk van Albert Poels, ook wanneer hij het ouderlijk atelier verlaat. Het resultaat is een hele reeks Mariabeelden in allerlei formaten, doorgaans op bestelling van huiseigenaren die zo’n beeld aan hun gevel of voor hun interieur wensen. Net zoals zijn vader, zal Albert Poels daardoor nooit afhankelijk zijn van overheidsopdrachten, hij heeft werk genoeg. Zelf heeft hij vooral een voorkeur voor een ietwat ander soort Vlaamse inspiratie, namelijk het schelmse dat hij terugvindt in de persoon van Tijl Uilenspiegel en in het verhaal van Reynaert de Vos. Beide figuren zullen vaak in Poels eigen werk opduiken.
Dat sterke Vlaamse bewustzijn zal evenwel niet steeds in Alberts voordeel spelen. Hij maakt namelijk ook veel portretten van bekende Vlamingen die politiek actief zijn: Achiel van Acker, Camille Huysmans … maar ook van Cyriel Verschaeve, August Borms en Joris van Severen. Die laatste drie zijn door hun rol binnen de Vlaamse Beweging in discutabel vaarwater geraakt en dat doet sommigen ook aarzelen om Albert Poels overheidsopdrachten te gunnen. Ook al komt een ontwerp van Poels als beste uit een wedstrijd voor zo’n overheidsopdracht, dan gebeurt het meermaals, dat via het stellen van bijkomende voorwaarden, het voor Albert onaantrekkelijk wordt om nog mee te doen. Of plots wordt een totaal andere beeldhouwer ingeschakeld buiten het wedstrijdverband en er wordt al eens een project in stilte afgevoerd.
Grafmonumenten maken een behoorlijk deel uit van de nalatenschap van Albert Poels. Dat begint al in 1934 – hij werkt nog bij zijn vader – als Nestor Gerard het initiatief neemt om op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof een monument op te richten voor de Vlaams-Nationalistische legerdienstweigeraar Teofiel ‘Berten’ Fermont. Daarna volgen grafmonumenten voor August van Cauwelaert, Jacques Van Riel, Filip de Pillecijn en Jef Van Hoof.
Na zijn huwelijk komen er meer werken die specifiek van Albert zelf zijn. Zo wordt voor de katholieke normaalschool van Antwerpen mysticus Jan van Ruusbroec in een beeld vereeuwigd. En ook van buiten Antwerpen en zelfs van buiten België komen er opdrachten. De Vlaamse Toeristen Bond laat hem een monument ontwerpen voor Filip de Pillecijn, dat een aantal figuren uit diens werk letterlijk verbeeldt en is geplaatst op de dijk waar de Durme in de Schelde vloeit nabij het gehucht Driegoten. Bas-reliëf portretplaten maakt hij onder meer voor Ernest Claes in Zichem en Felix Timmermans in Lier en Karel Van den Oever – die van ‘Dinska Bronska’ – in Antwerpen. Voor de Eindhovense Philipsfabrieken maakt Albert uit beton ‘De Rustende Arbeider’. En een Tijlbeeld van zijn beitel komt er in Mölln, het Duitse Uilenspiegelstadje.
Albert Poels was eerder vrolijk van levensopvatting, meer een Uilenspiegel dan een ingetogen heilige. Echter geen uitgaanstype, werken was voor hem een plezierige activiteit. Maar hij was geen eenzaat, al vroeg wordt hij lid van de in 1927 gestichte kring Moderne Kunst, waarmee hij zijn eerste exposities houdt. Ook wordt hij lid van de Haagse Kunstkring in Nederland. Zelf is hij in 1940 stichter en erevoorzitter van Het Getij, een kunstkring die kunstliefhebbers en kunstenaars wil verenigen. En hij exposeert samen met collega’s: in 1939 met Willy Kreitz bij de Rotterdamse Kunstkring, in 1956 met een vriend, de schilder Edmond van Dooren, in Breda, Ook neemt hij in 1927 en 1930 deel aan de tentoonstellingen van de in Lier geboren Pelgrimbeweging, die ijvert voor een christelijke kunst. In het buitenland stelt Poels vooral zijn reliëf-medailles tentoon: Stockholm, Wenen, Parijs, Den Haag, Breslau, Praag.
Een jaar na zijn dood wordt in het Gemeentehuis van Borgerhout een Huldetentoonstelling gehouden van 14 tot 22 september 1985.
Wanneer vader Jan Poels in 1929 een eigen woning in Nieuwe Zakelijkheidsstijl in de Mercuriusstraat 6 te Berchem laat bouwen door Eduard Van Steenbergen – dé Antwerpse architect voor wie mee wil met die nieuwe bouwstijl – blijft Jans pas gehuwde zoon Albert niet achter. Hij laat dezelfde architect ook rond 1929 in de eveneens Berchemse Karel Coggestraat 45 een rijhuis neerzetten in dezelfde stijl. Is het puur toeval dat Eduard, als architect van het vakbondspaviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1930, Albert vraagt om daar een beeld te realiseren? Dat beeld, ‘Opbeuring’, wordt na die expo meegenomen naar Sanatorium De Mick in Brasschaat. Dat is in 1927 opgericht door de vzw Opbeuring van de Belgische Transportarbeiders Bond, waar alweer Van Steenbergen in 1932 voor een vergroting zorgt. Na verwoesting in WO II en herbouw in 1953, is Campus De Mick vandaag onderdeel van Academisch Ziekenhuis Klina.
Wanneer Albert zich een klein decennium later een betere woning met atelier kan veroorloven, wordt die opnieuw in Nieuwe Zakelijkheidsstijl uitgevoerd, aan de Arthur Matthijslaan 61 nabij het Deurnese Te Boelaerpark. Of de ontwerpende architect weer Van Steenbergen was, is niet bekend. Op dit hoekhuis is na Albert Poels’ dood op 23 augustus 1984 een gedenkplaat aangebracht, terwijl in het plantsoen tegenover de woning zijn betonnen gestileerde vrouwenbeeld ‘Plastische Vormgeving’ toekijkt.
Oeuvre (onvolledig):
1928 Medaillon Albert Kennis in monument van Eduard Van Steenbergen.
Adelbert Kennisplein, Antwerpen-Deurne.
1929 Gestileerd vrouwenhoofd
Woonhuis Albert Poels, Karel Coggestraat 45, Antwerpen-Berchem.
1929 Opbeuring
Paviljoen van de vakbond op Antwerpse Wereldtentoonstelling 1930 op ’t Kiel.
Nadien verplaatst naar Sanatorium De Mick, Papestraat 30, Brasschaat. (Wellicht vernield tijdens WO II.)
1949 Monument Jozef Simons, schrijver.
Kasteelplein, aan watergracht zijde C.C. Warande, Turnhout.
1950 Mariabeeld
Onze-Lieve-Vrouw Geboortekerk, boven ingangsportaal, Nieuwstraat 50, Essen.
1956 Monument Monseigneur Thomas Louis Heylen, bisschop van Namen.
Met portret-medaillon; in opdracht van de Vlaamse Toeristen Bond.
Markt, Kasterlee. (Lijkt recent weggenomen te zijn.)
1957 Gedenkplaat Felix Timmermans, schrijver.
Woonhuis Timmermans, De Heyderstraat 30, Lier.
In opdracht van de Vlaamse Toeristen Bond.
1958 Reynaert de Vos
Reynaertbank, Romain de Vidtspark, Parklaan, Sint-Niklaas.
1958 Aartsengel Michaël doodt de draak, metaalsculptuur van gestileerd dorpswapen.
Gemeentehuis Ravels (voorheen Weelde), Gemeentelaan 60, Ravels-Weelde.
1960 Monument Jef Van Hoof, componist.
Jef Van Hoofplein, Boechout.
Ontwerp architect Armand Segers.
In opdracht van de Vlaamse Toeristen Bond.
1962 Sint-Willebrordus
Sint-Willibrorduskerk, Grote Steenweg, Antwerpen-Berchem.
In opdracht van de Vlaamse Toeristen Bond.
1963 Lange Wapper, folklorefiguur.
Steenplein, Antwerpen voor Het Steen.
1966 Monument Filip De Pillecyn, schrijver.
Monding van de Durme in de Schelde, Hamme-Driegoten.
1982 Plastische Vormgeving, gestileerde vrouwenfiguur.
Arthur Matthijslaan, in groen bij splitsing, Antwerpen-Deurne.
???? Gedenkplaat Karel Van den Oever, dichter.
Woonhuis Van den Oever, Steenhouwersvest 18, Antwerpen.
In opdracht van de Vlaamse Toeristen Bond.
???? Gevelreliëfs.
Ingang WZC Gitschotelhof, Lodewijk van Berckenlaan 361, Antwerpen-Berchem.
???? Madonna met Kind.
Woninggevel Arthur Matthijslaan 83, Antwerpen-Deurne.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht