Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route La Louvière
Wandel deze route met je smartphone.
MICHEL STIÉVENART
° Mons, 2 december 1910.
† Mons, 18 december 1991.
Michel Stiévenart had het over ‘Petites choses’ (Kleine dingen), ‘Caramel de mon cœur’ (Mijn hartesnoepje) of ‘Hainaut, mon beau pays’ (Henegouwen, mijn mooie land) wanneer hij een van zijn werken had voltooid. Die poëtische benadering van zijn oeuvre laat hem toe om zijn inspiratie op verschillende manieren te uiten: beeldhouwen, tekenen of medaillons maken. En daarbij ook gebruik te maken van verschillende technieken en materialen. Naast houwen in witte steen, zwarte steen, blauwe hardsteen uit Soignies, marmer, hout of werken met koper en brons, maakte Michel potloodtekeningen, houtskooltekeningen, ballpointschetsen, aquarellen en etsen. Maar in dat alles verkende hij voortdurend de grenzen van het abstracte.
Stiévenart komt uit een gezin waar kunst kind aan huis is en zelfs deel uitmaakte van de activiteiten van voorouders en familieleden. Voorouder Jean Stiévenart was prentenmaker, inkleurder en beeldhouwer van beroep. Michels moeder had als kind in Oostende gewoond en daar James Ensor leren kennen. Neef Pol Stiévenant was kunstenaar en auteur, terwijl nichten Renée en Marie Stiévenart allebei als tekenleraressen de herinnering aan hun vader levendig hielden. Die was decorontwerper in het theater van Mons geweest.
Na zijn middelbare opleiding aan het Koninklijk Atheneum van Mons, volgt Michel Stiévenart nog les bij Louis Buisseret aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten in diezelfde stad. Daar haalt hij zijn diploma met grote onderscheiding, om dan zijn studies verder te zetten aan het Nationaal Hoger Instituut in Antwerpen, waar hij zich op aanraden van zijn vroegere leraar Buisseret op beeldhouwen toelegt. Hij volgt er de lessen van Ernest Wijnants, die hem de techniek van het beeldhouwen bijbrengt. Eerst in hout, Wijnants was zelf ebenist geweest bij Mechelse meubelmakers, later in Franse steen. Als eenvoudig student stelt Michel zich aanvankelijk tevreden met material dat hij links en rechts bij sloopwerken opvist.
In 1935 ontmoet hij de vrouw die zijn grote inspiratiebron zal worden: Gilberte Delahaye. Zij studeert voor apothekeres, maar op aandringen van zijn toekomstige schoonvader, nadat Michel met succesrijk zijn examen als leraar tekenen heeft afgelegd, trouwent ze op 6 september 1935 in Maisières. Twee jaar later wordt Stiévenart op zijn 27ste benoemd tot leraar aan de technische school van Soignies.
Ook in 1937 is hun eerste kind Michèle geboren, die later ook tekenleraar zal worden. Het gezinnetje vestigt zich in een huis aan de Audigerstraat in Soignies, nabij de Sint-Vincentkapittelkerk. Meteen heft Michel er een inspiratiebron bij: zijn zoon.In Soignies maakt Stiévenart kennis met werklui uit de steengroeven, maar in die tijd is dat material voor Michel nog moeilijk beschikbaar, het blijft dus bij geschetste ontwerpen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het athenaeum waar Michel werkt opgeëist door de bezetter. De school verhuist naar oude verlaten werkplaatsen van de Gauthier-Wincqz groeve aan de Mademoiselle Annickweg. Dat geeft hem de kans om zo vaak mogelijk zijn leerlingen op de steenhouwerwerven zelf te laten werken, want hij is ervan overtuigd dat dit de beste manier is om eenvoud, geduld en precisie aan kunstenaars te leren.
Op het einde van de oorlog verhuist het gezin naar de Monsesteenweg in Soignies. Wanneer Michel een partij stenen kan verkrijgen, afkomstig van het oude station van Mons dat door bombardementen is vernield, verrijzen in de tuin die zijn woning omgeeft de eerste beelden. Maar niet alle stenen bezitten de door Michel gewenste kwaliteit. Dankzij zijn vriendschap met de steenhouwers smokkelen die enkele blokken blauwe hardsteen tussen de sloopstenen en die beantwoorden wel aan de eisen van de kunstenaar.
Zijn tuin wordt een openlucht atelier, waar onder hamer- en beitelslagen talrijke beelden tot stand komen. In 1944 wordt de kring van inspiratie voor de kunstenaar nog vergroot door de geboorte van zoon Jean-Pierre, die later stedebouwkundig architect zal worden.
Bijna vijftig jaar lang verdeelt Stiévenart zijn tijd tussen beeldhouwen en les geven, tekenen komt al die tijd op de tweede plaats. Zoon jean-Pierre zal na pa’s overlijden in een necrologie zich herinneren hoe hij als kind lange avonden doorbracht tussen artiesten die bij hen thuis kwamen, waarbij humor en creativiteit alle kanten uitschoten. Michels werk volgt intussen het traject dat hijzelf voor ogen had.
George-Marie Mathijs merkt tijdens de openingsrede van een retrospectieve in april 1980 op, dat de tekeningen van Stiévenart refereren naar de wereld van groenten, wortels en lianen, dat bladeren naar het licht klimmen, in een Jugendstil of Art Nouveau universum, te vergelijken met de versieringen van Victor Horta, de affiches van Alfons Mucha of de composities van Gustav Klimt.
Het werk van Michel Stiévenart beantwoordt nauwgezet of minder nauwgezet aan wat Le Corbusier de drie belangrijkste materialen van urbanisme noemt: zon, groen en ruimte. Michel is zich bewust van dat belang, waarbij monumentale beeldhouwkunst zich beter kan integreren in de architectuur. Talrijke realisaties van hem versieren gevels en openbare ruimten zoals bijvoorbeeld de fries van de RTT in Mons, het beeld van Benedictus van Nursia in Nalinnes of het Vredesmonument in La Louvière.
Wanneer Michel rond 1962 op zoek is naar een plek die tegelijk rust biedt en inspiratie geeft, licht zijn vriend Achille Chavée hem in over La fenière, een schuur in Valaurie, die verbonden is met een oude middeleeuwse toren in dat dorp in de Provence. In die Franse streek hebben heel wat artiesten gevolg gegeven aan de roep naar warmte en kleuren. Stiévenart koopt dan ook die schuur en verandert hem in een vakantieverblijf waar hij zijn zuivere muze terugvindt. En voor de tuin van het gemeentehuis van Valaurie maakt hij een monumental abstract beeld.
De Provençaalse zon leidt tot een hele reeks van werken, maar dat stopt plots wanneer op 20 december 1980 Michels vrouw overlijdt. Hij belandt in een periode van somberheid, die zich uit in zijn werk: karikaturale tekeningen, bomen zonder blad, vrouwenlichamen. Hij heeft geen zin meer in beeldhouwen, zal zich voornamelijk gaan bezighouden met het ontwerpen van medaillons.
Hij keert terug naar Mons, waar hij in 1987 verhuist naar de Place du Parc 25 om er zijn dagen te eindigen met zich op het park met de vele bomen die hij graag tekende, verwrongen en in onwaarschijnlijke vormen. Maar in die tekeningen blijft wel de beeldhouwer zichtbaar. Zoals Grimoire de Théodore de Banville het zegt: “Zelfs al seen vogel loopt, voel je dat hij vleugels heeft.” Op 18 december 1991 sluit Michel Stiévenart met een glimlach op zijn lippen de ogen als sluitstuk van een heel leven, gewijd aan de kunst.
In 2007, ter gelegenheid van Beatlesdag, lanceert Tené Lemur het idee de lanen van het Waux-Hallpark in Mons een naam te geven. Éen laan wordt de ‘Allée Michel Stiévenart’, een andere krijgt de naam van zijn vriend René Harvent.
In de Provence wordt in Valaurie de straat van Michels vakantieverblijf officieel herdoopt in rue du sculpteur Michel Stiévenart.
Oeuvre:
Openbare gebouwen of parken
1947 Monument voor de overledenen, Jurbise.
1953 Hoog relief, Abattoir, Soignies.
1955 Stèle, Kerkhof La Bouverie, Rue de la Bergerie 61, Frameries.
1956 Het rund van Sint-Lucas, Saint-Christophekerk, Place Charles II, Charleroi.
1957 Sint-Benedictus van Nursia, hoogreliëf, Nalinnes Bltia, Rue Neuve, Gerpinnes.
1957 Hoog-reliëf, Bibliotheek, Quièvrain.
1957 Bas-reliëf, Stadhuis, Rue de l’Hôtel de Ville, Charleroi.
1958 Stèle voor de streektaal schrijvers, Haine-Saint-Pierre.
1959 Hoog-reliëf, Atheneum, Place van Zeeland, Soignies.
1960 Femme à la Cruche, Square Saint-Germain/Rue Samson, Mons.
Door vandalisme omgevallen en niet gerenoveerd.
1961 Fries, RTT, Marché aux Poulets 4, Mons.
1962 Verscheidene werken, Waux-Hall, Avenue Reine Astrid 20, Mons.
1965 Decoratief panel, Technisch Bouwcentrum, Brussel.
1968 Twee beelden, Justitiepaleis, Avenue du Général Michel 3, Charleroi.
1969 Monument de la Paix, Place Communale, La Louvière.
1970 Chanterie, buste van architect Jean-François Cuvillies, Rue Ferrer 8, Soignies.
Gift van de heer en mevrouw Van Zeeland.
1971 Bas-reliëf, Technische school, Soignies.
1975 Reliëf in koper, Assubel, Zaterdagplein 12, Brussel.
1978 Delta, abstracte vorm, Avenue du Général de Gaulle 81, Mons.
1978 Abstracte vorm, Luberonsteen, Place Lucien Duc, Valaurie, Frankrijk.
Werken op particuliere gevels
???? Bas-reliëf, Rue de la Réunion 18, Mons.
???? Ingewerkt beeldhouwwerk, Rue des Soeurs Grises 3, Mons.
???? Ingewerkt beeldhouwwerk, Rue du Hautbois 23, Mons.
???? Ingewerkt beeldhouwwerk, Rue d’Enghien 33, Mons.
???? Bas-reliëf, Rue du Hautbois 55, Mons.
???? Ingewerkt beeldhouwwerk, Rue du sculpteur Stiévenart 1, Valaurie, Frankrijk.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht