Willems Jan Frans

Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Boechout
Wandel deze route met je smartphone.

JAN FRANS WILLEMS
°Boechout, 11 maart 1793
† Gent, 24 juni 1846

Op 11 maart 1793 wordt in huize ‘De Gulden Voet’ aan het Boechoutse Sint-Bavoplein (gesloopt in 1974) bij de familie Willems een jongetje geboren. Hij groeit als oudste van veertien kinderen op in een kleinburgerlijk milieu, dat geleidelijk weg sukkelt in armoedige omstandigheden. Vader kan lezen en schrijven, is belastingontvanger en gemeenteraadslid van Boechout. Wanneer er in 1807 een overheidsdecreet komt, dat bepaalt dat ambtenaren Frans moeten kunnen spreken, verliest vader Willems zijn betrekking. Wellicht liggen hier de eerste kiemen van zoonliefs flamingantisme. Bij Jan komt Frans op de tweede plaats, dus hij is de juiste man om een lans te breken voor de Vlaamse taal.

Zijn ouders hebben een loopbaan als koster voor hem in gedachten, daarom wordt Jan Frans naar Lier gestuurd voor onderricht, waar hij met de familie Bergmann in contact komt.  Van hen krijgt hij een aantal principes mee: verdraagzaamheid op godsdienstig gebied, interesse in de eigen taal, voorliefde voor de liberale vrijheid.

Hij trekt naar Antwerpen en belandt daar in 1809 bij een notaris als klerk. En hij publiceert gedichten in de ‘Almanak’ van het Tael- en Dichtlievend Genootschap. In 1815 wordt Jan Frans adjunct-stadsarchivaris van Antwerpen en daar met hulp van de Bergmanns eind 1821 bevorderd tot ontvanger van de registratie. Zijn gedicht Aan de Belgen – Aux Belges zorgt in 1818 al voor heel wat ophef. Tijdens het Hollands Bewind ontpopt hij zich tot vurig ‘Orangist’ en publiceert zijn Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de zuydelijke provintiën der Nederlanden (1819-1824). Een hele mondvol, maar het gaat dan ook over een Grootnederlandse eenheidstaal.

Bij de Belgische Omwenteling in 1830 kiest Jan Frans partij voor Nederland. Na de Belgische onafhankelijkheid wordt hem dat enthousiasme voor koning Willem I niet in dank afgenomen en Jan Frans wordt in 1831 als represaille overgeplaatst naar de kleine stad Eeklo als ambtenaar van de registratie. Juist in die periode verliest hij ook nog eens twee van zijn kinderen.

In 1834 publiceert Willems een moderne bewerking van de Reinaert, waarvan de voorrede vaak wordt beschouwd als een strijdkreet die de Vlaamse Beweging op gang brengt. Gerehabiliteerd wordt Willems in maart 1835 aangesteld als ontvanger van de registratie te Gent. Kort daarop wordt hij lid van de Koninklijke Academie omwille van zijn grondige kennis van de Middelnederlandse letterkunde. Hij wordt in Gent de spil van de jonge Vlaamse Beweging.

In 1836 richt hij samen met Jan-Baptist David de Maetschappij ter bevordering der Nederduytsche Tael- en Letterkunde op. Deze vereniging geeft het eerste wetenschappelijke tijdschrift in Vlaanderen uit: ‘Belgisch Museum’. Door zich verder te verdiepen in de studie van de Middelnederlandse letterkunde wordt Willems de belangrijkste letterkundige van zijn tijd. Rond hem scharen zich onder andere Ledeganck, David en Van Duyse. Hij steunt met zijn alom erkend gezag het geruchtmakende Vlaams Petitionnement van 1840, dat de vernederlandsing van de administratie, het gerecht en het onderwijs vooropstelt.

Na de afscheiding van België van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden in 1830, zijn de Vlamingen niet zo enthousiast over de als té Hollands ervaren spelling, die dan gehanteerd wordt voor onze woordenschat. Dus schrijft de Belgische regering in 1836 een prijsvraag uit voor een eigen officiële Belgische spelling van het Vlaams. Voorzitter van de jury wordt Jan Frans Willems. Uiteindelijk komt die jury in 1839 met een eigen spellingsvoorstel, bekend geworden als de Willems-spelling, die op 9 januari 1844 van kracht wordt. Na iets minder dan twintig jaar volgt in 1863 weer een nieuwe spelling, ditmaal in overleg met Nederland. Dat wordt de spelling De Vries en Te Winkel, geldend voor beide landen. Vandaag is er het Groene Boekje, maar vooral het internet, met zijn vele eigenzinnige varianten op onder (veel) meer Facebook. 

In Gent leidt Willems de toneelkring ‘De Fonteinisten’. De toelating om in de stedelijke schouwburg te kunnen optreden, wordt op de valreep ingetrokken. Willems’ verontwaardiging en protesten zijn zo heftig, dat een dodelijke beroerte hem op 24 juni 1846 treft. Hij wordt op het Campo Santo in Sint-Amandsberg begraven onder reusachtige belangstelling en in Gent komt een standbeeld van hem.

De eerste grote Vlaamsgezinde cultuurvereniging van liberale strekking krijgt zijn naam, het Willemsfonds. Later ontstaan soortgelijke verenigingen van katholieke – Davidsfonds – en socialistische strekking – August Vermeylenkring, opgericht in 1954 door minister Hendrik Fayat en genoemd naar de Brusselse auteur-politicus August Vermeylen (1872-1945).

Op 4 juni 1848 wordt tegenover Willems’ geboortehuis in Boechout een eerste monument van Mechelaar Jan Van Arendonck onthuld, dat op 27 oktober 1985 door het huidige beeld van Vic Gentils wordt vervangen. Gentils heeft een buste van Jan Frans Willems gemaakt, waarbij tastbaar gebronsd ijzer en holle ruimten samen het beeld vormen.

Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht