Deze Bollebooswichtpagina is gekoppeld aan de Stapperloot-route Virton
Wandel deze route met je smartphone.
MONTAUBAN – BUZENOL
Op deze pagina vind je (klik telkens op het rode woord):
Witte dame van Montauban
Forges de Montauban
Gallo-Romeinse nederzetting Montauban
Stenenmuseum van Montauban
De Vier Heemskinderen
Route naar de Forges de Montauban en Site Gallo-Roman:
Vanaf de toeristische dienst linksaf de Rue de la Roche, meteen weer links Rue des Combattants en het vervolg Rue Maréchal Foch volgen om uit te komen op de Rue de Stade, die je volgt in de richting van Etalle. Na ongeveer 16 km zie je rechts de Rue de Bar met richtingaanwijzer Buzenol. Bij de kerk van Buzenol neem je bij de splitsing de richting Rue de Montauban. Volg die slingerende weg tot je aan je rechterkant waterbekkens ziet, waarna je de ruïne van de smederijen bereikt. Aan de andere kant begint het hellende pad naar de resten van een gallo-romeinse site met een vierkante donjon.
Klik voor andere routes op Routes
Voor andere Bollebooswicht-items klik je op Bollebooswicht
WITTE DAME VAN MONTAUBAN
Rue de Montauban 23, Buzenol.
Hier in dit vrij woeste heuvelachtig bosgebied lag ooit het kasteel van de Vier Heemskinderen. De Witte Dame – een ooit van honger omgekomen schim – bewaakt volgens de legende de enorme schat die de Heemskinderen hebben achtergelaten in de kelders van de kasteelruïne. Om bij de schat te komen, moet je langs twee vreselijk stinkende monsters. Dat lukt enkel op kerstnacht, als bij het middernachtelijk klokgelui van de kerk van Buzenol die monsters enkele ogenblikken helemaal ineenkrimpen en daarmee de weg vrijgeven. Maar wie de daar heersende diepe duisternis trotseert, ziet het plots bliksemen en in dat licht allerlei spookverschijningen opdoemen en hoort afschuwelijke geruchten. Vandaar dat er tot hiertoe geen enkele schatzoeker uit de duisternis van deze heuvel is teruggekeerd.
FORGES DE MONTAUBAN
Rue de Montauban, Buzenol.
In het lagere deel van de weg zie je de ruïne van een oude smidse, waar vanaf 1507 geproduceerd is met wisselend resultaat, zodat er meermaals van eigenaar is gewisseld. Na een periode van stilstand hebben de Orbans hier de tweede hoogoven weer opgestart en in 1825 de smidse vergroot. Van hen komt ook het kleinere gebouw met daarop ‘Bureau’ en ‘1839’. Samen met de plaats waar de schepraderen van de watermolen waren bevestigd en de vijvers is dat het enige intacte overblijfsel van dit ooit belangrijke industriële complex. Op het laatst zijn hier nog kanonskogels gemaakt voor de belegering van Sebastopol tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers van 30 oktober 1941 tot 4 juli 1942. Deze site is sinds 1959 beschermd als monument.
GALLO-ROMEINSE NEDERZETTING MONTAUBAN
Rue de Montauban, Buzenol.
Ga de helling op tegenover de ruïne van een smidse. Bovenaan kom je aan de resten van een donjon uit de vroege middeleeuwen, ergens tussen de 9de en 11de eeuw. Weliswaar wordt er ook gesproken over een Gallo-Romeinse nederzetting uit de 5de eeuw, de periode dat hier de Trevieren woonden. Die bewoners zijn genoemd naar de stad Trier – nu in Duitsland – van waaruit dit Romeinse gebied werd bestuurd. Maar er wordt aan deze vroege bewoning toch getwijfeld, want die steunt op een aantal in reliëf gebeeldhouwde stenen, die in donjonmuren zijn gevonden. Die zijn daar als gerecupereerd materiaal gebruikt en kunnen dus van elders komen, waarbij aan het nabije Ethe wordt gedacht.
Je kan rond de rechthoek van stevige muren wandelen. Aan de wat lagere zijde zie je dan twaalf oude stenen met tekeningen in reliëf erop. Ze komen oorspronkelijk van Gallo-Romeinse grafstenen. Wat je hier buiten ziet zijn evenwel kopieën, de echte stenen staan in het bijbehorende museumgebouw.
De ontdekking van deze donjon en nog enkele muurresten heeft aanleiding gegeven tot het verhaal dat hier het legendarische kasteel Montelbaen (Montauban)van de Vier Heemskinderen gestaan zou hebben.
Diverse borden met uitgebreide Franse teksten, met een gedeeltelijke Nederlandstalige samenvatting, geven toelichting bij wat je ziet.
STENENMUSEUM
Rue de Montauban, Buzenol.
In 1956 wordt besloten op de Montauban-site een museum voor die archeologische vondsten op te richten. Architect Henri Lacoste stelde een ondergronds museum voor, maar het uiteindelijke ontwerp van de Poolse Belg Constantin Brodzki houdt het bij een deels ondergronds museum met een aaneenschakeling van kubussen, die allemaal van één kant daglicht ontvangen. Achter de glasramen van dit niet altijd geopend museum, zie je een aantal Romeinse bas-reliëfs die hier uit de middeleeuwse wal zijn gehaald. Dit zijn dus de echte, behalve één speciale.
Op één van die grafstenen staat een gedeelte van de Maaimachine van de Trevieren, hier als kopie getoond, want het origineel is te zien in het Musée Gaumais in Virton. Maar hier zie je dan weer een levensecht model van zo’n maaimachine buiten het museum staan.
’s Zomers worden hier exposities gehouden van eigentijdse kunstenaars, waarbij ook buiten het gebouw in de natuur kunstzinnige ingrepen worden gedaan. Die tentoonstellingen worden opgezet door het Centre d’Art contemporain du Sud Luxembourg.
DE VIER HEEMSKINDEREN
Montauban, Buzenol.
Een ridderepos dat zich afspeelt tijdens de regering van Karel de Grote, tussen 786 en 814. Het is voor het eerst als roman gedrukt in 1490 en in 1508 in het Nederlands uitgegeven te Leiden. Hoofdpersonen zijn naast Karel de Grote zijn schoonbroer Aymijn van Dordogne (ook als Haymijn of Heimo uitgesproken en zo kom je aan de Heemskinderen) en diens vier zonen Reinout, Adelaert, Ritsaert en Writsaert. Als Reinout schaak speelt met zoon Lodewijk van Karel de Grote, wordt hij plots woedend op zijn tegenspeler en slaat hem met het zilveren schaakbord op zijn hoofd. Die klap komt hard aan, Lodewijk overleeft het niet. Vader Karel wil wraak nemen op de vier zonen van Aymijn, maar zij vluchten op het paard Beiaard naar hun kasteel Montelbaen.
Wanneer Karel hun vader Aymijn gevangen neemt en eist dat zij hem Beiaard uitleveren in ruil voor vrede, is het hun moeder die smeekt daarop in te gaan. Beiaard wordt met molenstenen verzwaard in een rivier geworpen, maar weet tot tweemaal toe die stenen te breken en weer op de kant te komen. Met nog zwaardere stenen wordt het paard een derde maal in het water geworpen. Reinout kan het niet langer aanzien en wendt zijn hoofd af. Dat wordt door Beiaard geïnterpreteerd alsof zijn meester niets meer van hem wil weten, waarop het paard zichzelf verdrinkt.
In tal van Europese steden wordt dit verhaal aan een lokale plek gekoppeld. In België is er in Dendermonde de Beiaardstoet met op het paard vier broers uit hetzelfde gezin. En in Dinant wordt een gespleten rots aangewezen als de plek waar Beiaard zich heeft afgezet om over de Maas te springen. En hier in Buzenol zou dus ooit het kasteel Montelbaen hebben gestaan.